CKV H4-A4 muziek verkennen en verbreden

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
CKVMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Muziek verkennen
Muziek klinkt bijna overal. Je hoort muziek bij televisieprogramma’s, films en computerspellen. Meestal heb je je eigen muziekinstrument bij je: je mobiele telefoon. Hierin is kant en klare muziek opgeslagen. Overal waar mensen zijn, in alle culturen wordt er muziek gemaakt en uitgevoerd, en wordt er naar muziek geluisterd. Muziek is een taal die we allemaal kunnen verstaan en kunnen gebruiken. Een taal van klanken in plaats van woorden en letters. Klanken met korte, lange, snelle, langzame, hoge, lage, doffe of schelle tonen Muziek heeft veel soorten functies: om op te dansen, om naar te luisteren, om op te marcheren of om bijvoorbeeld een beeld te versterken. (zie video hiernaast)

                                          LEERDOELEN
  1. Je kent de genres en kenmerken van de discipline muziek.
  2. Je weet welke instrumenten ‘klassiek’ zijn en welke in de popmuziek gebruikt worden.
  3. Je kunt de kenmerken van muziek toepassen in de verdiepende keuzeopdracht.

Slide 2 - Tekstslide

Verkennen vervolg 
Muziek is overal om ons heen. We luisteren, zingen mee of spelen zelf een instrument. Dat gebeurt al sinds de oertijd. Maar waarom is muziek maken eigenlijk goed? 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de eerste muziek die jij de kunt herinneren

Slide 4 - Woordweb

Schrijf hier de titel van één van jouw favoriete muzieknummers op en zet 5 steekwoorden neer die dit nummer beschrijven.

Laat daarna een klasgenoot jouw nummer horen en laat diegene ook hier zijn / haar 5 steekwoorden over jouw nummer noteren. Vergelijk de woorden met elkaar.



Slide 5 - Open vraag

a. Welk muziekinstrument speel je of heb je gespeeld? Schrijf ook op wat je daarvan vond.
b. Als je nu een instrument mocht kiezen om te bespelen welke zou dat dan zijn?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de muziekstijl van je ouders/verzorgers?

Slide 7 - Woordweb

GENRES IN DE MUZIEK
Lees onderstaande genres en beantwoord dan de vragen op de volgende slide
Klassieke muziek
De westerse klassieke muziek ontstaat in de middeleeuwen. Door de uitvinding van het notenschrift verspreidt de muziek zich makkelijk. Rond 1600 ontstaat de barokmuziek met veel versieringen en de belangrijke componist Johann Sebastian Bach is vast bekend. Daarna wordt Wenen de muzikale hoofdstad van Europa met beroemde componisten alsLudwig van Beethoven en Wolfgang Amadeus Mozart: de “Weense klassieken” Hier komt de naam “klassieke muziek” vandaan. 
Jazz
Rond 1900 ontstaat in New Orleans de jazzmuziek uit een mix van culturen. Jazzbands bestaan vaak uit blazers, piano, contrabas en drums. In veel jazzmuziek worden solo’s gespeeld over een akkoordenschema. Improvisatie is een belangrijk kenmerk van de jazz.
Rock
Rock ontstaat in de jaren vijftig in het zuiden van de VS. Je hoort dan: zang, gitaar, basgitaar en drums. De rock-‘n-roll ontstaat. Elvis Presley werd geliefd bij miljoenen Later ontstaat hardrock en metal.
Urban
Urban is een verzamelnaam voor soul, R&B en hiphop. Urbanmuziek ontstaat in de Amerikaanse steden. Soul is vanaf 1965 belangrijke zwarte dansmuziek. Hieruit komt de R&B. En dan ontstaat in 1976 in New York op straat, de hiphop. Rappers rappen hun onvrede over hun leven. 
Dance
Electronic Dance Music (EDM), kortweg Dance, is een verzamelnaam voor elektronische dansmuziek zoals house, techno, trance. House is een strakke 4/4 maat met een zware Bass. Nog steeds zijn er grote Dance Events.

Slide 8 - Tekstslide

De hofcomponist Salieri heeft een mooi pianostukje geschreven voor de koning. Hij is er erg trots op. De koning gaat dat spelen als de jonge Mozart voor het eerst in zijn paleis in Wenen komt. Maar Mozart kan het beter.
Bekijk het hele fragment.
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 9 - Tekstslide

1. Ken jij dit werk van Mozart en zo ja
waarvan?

Slide 10 - Open vraag

In Jazz wordt vaak geïmproviseerd.
Wat is improviseren?

Slide 11 - Open vraag

Dit nummer staat al jaren op nummer 1
in de top 2000. Vind je dit terecht?
Leg uit.

Slide 12 - Open vraag

Urban is een cultuurstroming die vooral uitgevoerd wordt door niet-blanken. Hoe komt dat denk je?

Slide 13 - Open vraag

In 2013 breekt Martin Garrix door met
een instrumentale dancetrack.
Vind jij een DJ een echte muzikant of niet?
Leg uit.

Slide 14 - Open vraag

KENMERKEN MUZIEK
Lees onderstaande kenmerken
Tempo
Tempo: is de snelheid waarmee muziek wordt gespeeld. Een hoog tempo zorgt voor energie of spanning, een laag tempo geeft rust. Het wordt gemeten in beats per minute (bpm). Je secondewijzer telt 60 bpm. 
Toon (hoogte)
Toon: dit gaat over de hoogte van een klank. Door afwisseling van hoge en lage tonen ontstaat een melodie. Die kan beweeglijk zijn of eentonig. Er kunnen meer melodieën door elkaar heen klinken. 
Klankkleur
Klankkleur: elk instrument heeft een eigen sound. Dat heet de kleur van de klank. Verschillende instrumenten samen geeft weer een eigen klankkleur. Alleen strijkers (violen met cello’s) geeft een hele andere kleur als dat er trompetten meespelen. Of een nummer met alleen piano klinkt anders als dat er een hele band meespeelt. De klankkleur geeft ook sfeer of gevoel weer. Muziek kan warm of kil zijn, verdrietig of vrolijk.  
Ritme
Ritme: is de afwisseling van korte en lange noten. Dan ontstaat er een patroon. Een muziekstuk is meestal niet opgebouwd uit alleen maar ritme.
Vorm
Vorm: gaat over de structuur, de basis van de compositie. In de klassieke muziek heb je bijvoorbeeld de sonate of fuga als vorm. Jazzmuziek heeft akkoordenschema’s als basis. En popsongs gebruiken meestal coupletten en refrein als vaste vorm.
Dynamiek
Dynamiek: dat is de afwisseling van harde en zachte klanken. Zo krijg je contrast. Contrast kun je in de muziek maken door: veel instrumenten – weinig instrumenten. Hard-zacht. Langzaam-snel. Hoog-laag. 

Slide 15 - Tekstslide

RITME
Dynamiek
Tempo
Toon
(hoogte)
Klankkleur

Slide 16 - Sleepvraag

VERBREDEN MUZIEK
Bij verbreden luisteren we naar muziek vanuit de dimensie individueel (alleen) 
en coöperatief (samen).
Muziek kun je heel goed alleen (solo) spelen. Bekijk de bovenste video.

Om samen te spelen moet je goed op elkaar ingespeeld zijn. Bij een groot orkest
heb je meestal een dirigent, zeker als er ook nog een koor meedoet. Bekijk de
onderste video.

In een orkest spelen de zgn. klassieke instrumenten dit zijn:
Strijkers: viool, altviool, cello, basviool 
Houtblazers: dwarsfluit, hobo, fagot, saxofoon 
Koperblazers: trompet, trombone, hoorn, tuba 
Slagwerk: oa pauken, xylofoon, grote trom, gong         
Pas toen de elektriciteit werd uitgevonden kreeg je andere instrumenten en dus ook andere muziek, bijv de popmuziek.
Pop instrumenten zijn: Elektrisch gitaar, basgitaar, drumstel, (elektr.) piano, keyboard, synthesizer

Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 17 - Tekstslide

1. Een orkest werkt soms samen met een rockband.
Dat gebeurt ook bij dit nummer van Within Temptation.
a. Beschrijf welke klassieke instrumenten en welke popinstrumenten
je hoort.
b. Wat vind je van de samenwerking tussen klassiek en rock?


Slide 18 - Open vraag

2. Een heel bijzondere samenwerking is die van het Kyteman orchestra.
Kyteman (artiestennaam van Colin Benders) speelt daarin zelf trompet en
tegelijk dirigeert hij zijn orkest en koor. Hij mixt allerlei stijlen van hiphop
tot jazz. Hij stond op Pinkpop en Lowlands. Sinds een paar jaar heeft hij zijn
eigen Kytopia waar hij met anderen muziek maakt. In 2009 had jij een
enorme hit met Sorry.
a. Is dit pop of klassiek? Leg uit

Slide 19 - Open vraag