Maak een goede zin 2. Zelfstandig oefenen

Maak goede zinnen. 
(opdracht 1 = herhaling les 1)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Maak goede zinnen. 
(opdracht 1 = herhaling les 1)

Slide 1 - Tekstslide

De zinnen van de eerste opdracht komen uit de vorige les. De zinnen zijn gemaakt met woorden uit Diglin lijst 1 t/m 8.
ik - sap - vandaag - drink

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

het doosje - vandaag - ik - leg - op de plank

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samengestelde zin.
Maak van 2 korte zinnen 1 lange zin.
Je pakt daarvoor een 'voegwoord'.
korte zin
korte zin
voeg-
woord

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samengestelde zin.
Maak van 2 korte zinnen 1 lange zin.
Je pakt daarvoor een 'voegwoord'.
korte zin
korte zin
voeg-
woord
lange zin

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 
Ik eet. Ik heb honger. 
Na zin 1 haal je de punt weg.
Zet een komma neer. 
Ik eet.
Ik heb honger.
want
Ik eet, want ik heb honger. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 
Ik ga naar bed. Ik ben moe.
Na zin 1 haal je de punt weg. Zet een komma neer. 
Ik ga naar bed.
Ik ben moe.
want
Ik ga naar bed, want ik ben moe.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 
Ik geef moeder een kus. Ze is lief.
Na zin 1 haal je de punt weg. Zet een komma neer. 
Ik geef moeder
een kus
Ze is lief.
want
Ik geef moeder een kus, want ze is lief. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu zelf samengestelde zinnen. 

Gebruik het woordje 'want'.

Denk aan de hoofdletter, de komma en de punt! 
Maak nu zelf samengestelde zinnen.
Doe dit met het woordje 'want'. 

Denk aan:
* DE HOOFDLETTER
* De komma --> ,
* De punt --> .  

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik geef je een kus.
Jij bent lief.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik zit op de bank.
Ik ben moe.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De kok maakt eten. Dat is zijn werk.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik doe het licht aan.
Het is donker.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: 
Ik geef mama een kus. Ze is lief.
Na zin 1 haal je de punt weg. Zet een komma neer.
Let op! De persoonsvorm staat aan het einde van de zin! 
Ik geef mama
een kus
Ze is lief.
omdat
Ik geef mama een kus, omdat ze lief is

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu zelf samengestelde zinnen. 

Gebruik het woordje 'want'.

Denk aan de hoofdletter, de komma en de punt! 
Maak nu zelf samengestelde zinnen.
Doe dit met het woordje 'omdat'. 

Denk aan:
* DE HOOFDLETTER
* De komma --> ,
* De punt --> .  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik geef je een kus.
Jij bent lief.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik zit op de bank.
Ik ben moe.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De kok maakt eten. Dat is zijn werk.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik doe het licht aan.
Het is donker.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu zelf samengestelde zinnen. 

Gebruik het woordje 'want'.

Denk aan de hoofdletter, de komma en de punt! 
Maak nu zelf 3 samengestelde zinnen. 
Kies 'want' of 'omdat'.

Denk aan:
* DE HOOFDLETTER
* De komma --> ,
* De punt --> .  

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zin 1

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

zin 2

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

zin 3

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Klaar!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies