Feedback

Feedback
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Feedback

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les:

Slide 2 - Tekstslide

De 4 G's 
Gedrag
Gevoel
Gevolg
Gewenst gedrag 

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent feedback letterlijk?
A
vragen stellen
B
open houding
C
communicatie
D
terugkoppeling

Slide 4 - Quizvraag

Welke elementen zijn belangrijk bij het geven van feedback?
A
iets wat verkeerd is gegaan, mening van de ander
B
non-verbale communicatie en de houding van de ander
C
gezichtsuitdrukking en lichaamshouding
D
ik, het gedrag van de ander, mijn gevoelens en gedachten

Slide 5 - Quizvraag

Stelling: Je hebt altijd wel een mening over het gedrag van de ander

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Mannen Wiersma, Nieuwkerk etc
Hoe gaven zij feedback of blijk als iets niet goed was?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Feedback op stage

Slide 11 - Tekstslide

Klaagmuur 

Slide 12 - Tekstslide

Feedback is altijd negatief.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Les 2 Introductie

Vandaag:
  • leer jij hoe je goede feedback geeft,
  • krijg je informatie over de IK-boodschap,
  • geef jij feedback op de lessen en gebruik je de IK-boodschap.




Bij sommige pagina's geef ik extra uitleg, klik op de paarse knop.

Slide 14 - Tekstslide

Feedback geven: 3 stappen
  1. Begin met een compliment (positieve feedback). Gebruik de IK-boodschap: 'ik zie dat... / ik hoor dat... / ik voel dat...'
  2. Zeg hoe het gedrag van de ander voor jou is. Vertel wat je wilt veranderen. Doe dit met respect!
  3. Zoek samen een oplossing en sluit positief af.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 2: Jouw collega is vandaag een kwartier te vroeg naar huis gegaan. Jij moest zijn werk afmaken. Je hebt daar in het weekend vaak aan gedacht, want je vond het niet eerlijk.
Wat zeg je tegen jouw collega als je hem weer ziet maandag?

Slide 16 - Open vraag

Opdracht 4: Je hebt een goed idee om het werk te verbeteren. Je wilt dit zeggen in een werkoverleg. Je komt niet aan het woord, want jouw collega's luisteren niet goed.
Wat zeg je tijdens het werkoverleg?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide