Beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie en metonymie
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis.
- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier, duidelijker en krachtiger.
Slide 2 - Tekstslide
Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken.
De vijand kwam als een dief in de nacht Hij ging er als een haas vandoor Zij heeft een hart van goud Zo rood als een kreeft
Slide 3 - Tekstslide
Metafoor
Het object wordt helemaal vervangen door het beeld. Metaforen kunnen ook werkwoorden zijn.
Het schip der woestijn (kameel) Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg) Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)
Ik brand van verlangen
Ze heeft hem met alle schulden laten zitten.
Slide 4 - Tekstslide
Personificatie
Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.
De zon streelde onze wangen
het gevaar loerde op elke hoek van de straat papier is geduldig
Slide 5 - Tekstslide
Metonymie
Veel beeldspraak berust op een overeenkomst tussen object en beeld (vergelijking, metafoor). Beeldspraak kan ook een ander verband tussen object en beeld beschrijven:
Veel mensen willen meer blauw op straat (blauw = politie)
Toen hij het veld opkwam, juichte het stadion (stadion = publiek) Mijn Nikes zijn helemaal nat geworden (Nikes = schoenen van het merk Nike)
Slide 6 - Tekstslide
Metonymie
De beeldspraak berust niet op een vergelijking, maar op een specifieke eigenschap van het object.
1 Je noemt een deel in plaats van het geheel
Even de neuzen tellen 2 Je noemt het geheel in plaats van een deel Nederland moet nu eindelijk weer eens naar een EK.
Slide 7 - Tekstslide
Even de neuzen tellen.
Slide 8 - Tekstslide
Metonymie
3 Je noemt het materiaal, maar je bedoelt het voorwerp Hij won goud 4 Je noemt een aardrijkskundige naam, maar je bedoelt het product dat daarmee verbonden is.
Ik eet het liefst Edammer
Slide 9 - Tekstslide
Metonymie
5 Je noemt plaats/ruimte, maar je bedoelt de mensen die daar zijn. De zaal gaf een enorm applaus. 6 Je noemt de producent, maar je bedoelt het product: Mijn Nikes aantrekken 7 Je noemt de eigenschap, maar je bedoelt de persoon Die lange
Slide 10 - Tekstslide
Beeldspraak is altijd figuurlijk.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 11 - Quizvraag
Onze Italiaanse buurvrouw Benedetta is echt een schat.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 12 - Quizvraag
Op haar nieuwe Koga fietste Jeanne in tien dagen naar Rome.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 13 - Quizvraag
Oefenen
Even alle neuzen tellen!
Zij is als de wind, de zon en de maan
De draak heeft alweer mijn eten opgegeten!
De geuren proeven als rood en roze
Berend, het arme schaap, kreeg het niet voor elkaar
Het zonnetje lacht ons toe vandaag
metafoor
metonymia
personificatie
metafoor
synesthesie
metafoor
Synesthesie
verg. met als
synesthesie
metonymia
verg. zonder als
personificatie
Slide 14 - Sleepvraag
Hij verhuist naar een paradijs.
A
Metoniem
B
Metafoor
C
Vergelijking
D
Personificatie
Slide 15 - Quizvraag
Ruim die zwijnenstal eens op!
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 16 - Quizvraag
Nederland won het kampioenschap.
A
Metoniem
B
Metafoor
C
Vergelijking
D
Personificatie
Slide 17 - Quizvraag
Heb jij Ed Sheeran al gedownload?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 18 - Quizvraag
Hij vindt de Haagse politiek net een poppenkast.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 19 - Quizvraag
Zo'n plasmascherm vreet stroom volgens de recensies.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 20 - Quizvraag
'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking
D
-
Slide 21 - Quizvraag
Welke vorm van beeldspraak herken je? De samenleving is ziek.
A
metafoor
B
metonymia
C
vergelijking
D
personificatie
Slide 22 - Quizvraag
'Zij zingt als een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymie
C
metafoor
D
personificatie
Slide 23 - Quizvraag
'Geef mij nog eens een glas'. Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
hyperbool
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 24 - Quizvraag
Welke vorm van beeldspraak? Mijn ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven voor mij.
A
personificatie
B
vergelijking
C
metafoor
D
-
Slide 25 - Quizvraag
De rechtse partijen eisen meer ASFALT van het kabinet.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 26 - Quizvraag
Mijn oude fiets SMEEKT om een grondige opknapbeurt.