Kindportret, rapporteren en actieplan

Kindportret, observeren en actieplan
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Kindportret, observeren en actieplan

Slide 1 - Tekstslide

Waarom is het zo belangrijk dat je bij observeren en het kindportret zo objectief mogelijk concreet gedrag beschrijft
A
Omdat feiten belangrijker zijn dan meningen
B
Omdat meningen belangrijker dan feiten zijn

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent objectief 
= een feit
= een mening

Slide 3 - Sleepvraag

Bij een kindportret is het belangrijk dat je
A
opschrijft wat ouders willen horen
B
alleen de waarheid opschrijft
C
Alles noteert wat het kind nog niet kan
D
objectief en positief bent

Slide 4 - Quizvraag

Een kindportret is bedoeld voor
A
Een pedagoog
B
Collega's
C
De huisarts
D
Collega's en ouders

Slide 5 - Quizvraag

Rick loopt naar het klimrek en klimt op de eerst 5 treden
Is objectief
Is subjectief

Slide 6 - Sleepvraag

Bij een observatie schrijf je in de beginsituatie
A
Welk gedrag je wil observeren
B
In welke situatie je gaat observeren
C
Wat de aanleiding is om het kind te observeren
D
Alles wat je weet van het kind

Slide 7 - Quizvraag

Anas verliest met Risk en loopt mokkend weg
Is objectief
Is subjectief

Slide 8 - Sleepvraag

Marieke pakt de kwast van Anissa
Is objectief
Is subjectief

Slide 9 - Sleepvraag

Je gaat observeren wanneer een kind vervelend is.
Hier is sprake van:
A
geen concreet gedrag
B
concreet gedrag

Slide 10 - Quizvraag

Als je gaat observeren hoe een kind verbaal contact maakt
A
Is dit concreet gedrag
B
Is dit geen concreet gedrag

Slide 11 - Quizvraag

Je hebt een (meisje ) Jade van 4 jaar op de groep dat niet zo veel contact maakt met andere kinderen. Je wil dit nader onderzoeken. Je maakt een observatieplan volgens de regels die je hebt geleerd op school. Wat zou je het observatiedoel kunnen zijn.

Slide 12 - Open vraag

a. Observatieplan
b. Actieplan
c. Kindportret
Wat is de juiste volgorde bij methodisch werk: observeren

A
c, a, b
B
c, a, c, b
C
b, a, c
D
a, b, c

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord:
Een actieplan
A
Moet altijd aansluiten bij het observatieplan
B
Is altijd goed als je het kind maar kan helpen
C
Is alleen geschikt als je het juist uitvoert

Slide 14 - Quizvraag

Bij de observaties van je observatieplan
A
Mag je subjectief zijn
B
Moet in principe objectief zijn
C
Beschrijf je alles wat je ziet
D
Mag je ook wel zeggen wat je denkt

Slide 15 - Quizvraag

De kleutergroep speelt tikkertje op het schoolplein. Dirk uit de bovenbouw  komt naar buiten en verpest het spel van de kleuters
Is subjectief
Is objectief

Slide 16 - Sleepvraag

Het schrijven van een observatieplan en een actieplan is :
A
Doe je in principe voor elk kind dat je beter wilt leren kennen
B
Doe je alleen als het echt nodig is
C
Doe je alleen voor kinderen met een gedragsprobleem
D
Doe je alleen als een unitmanager dat vraagt

Slide 17 - Quizvraag