Je zet in een zin alle werkwoorden achter elkaar:
- I will call you tomorrow. > Ik zal jou morgen bellen.
- Maar, een bijwoord mag wel tussen de werkwoordsvormen:
- I will never call you. > Ik zal jou nooit bellen.
Plaats en tijd kunnen ook vooraan in de zin staan. Staan ze bij elkaar, dan altijd plaats voor tijd.
Ook als de tijd vooraan staat, blijft de volgorde: eerst onderwerp, dan werkwoorden.
- Yesterday he called me. > Gisteren belde hij me op.