week 2.6 writing

blok 2
2.1  introduction to writing
2.2 writing
2.3 writing
2.4 writing
2.5 end of year quizzz
Christmas Holiday
2.6 writing + speaking
2.7 speaking + speaking
2.8 writing + speaking
2.9 speaking + speaking
BLOKWEEK 2
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

blok 2
2.1  introduction to writing
2.2 writing
2.3 writing
2.4 writing
2.5 end of year quizzz
Christmas Holiday
2.6 writing + speaking
2.7 speaking + speaking
2.8 writing + speaking
2.9 speaking + speaking
BLOKWEEK 2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

today...all about writing and speaking 

recap wordorder
advies geven: could, should, would
time
wat zit er in het schrijfexamen

speaking practice




Slide 4 - Tekstslide

save the date!
check your exam date and time!!!

Hierbij worden jullie uitgenodigd voor het Examen Engels schrijven A2.



Slide 5 - Tekstslide

wonderful - ____ ____ ____ - ___ ____ ____

Slide 6 - Open vraag

good - __ __ - ___ ____

Slide 7 - Open vraag

Zet de onderdelen van de zin in de juiste volgorde. 
(denk aan de juiste volgorde:
onderwerp - hulpwerkwoord - bijwoord - hoofdwerkwoord - meewerkend en lijdend voorwerp - plaats - tijd - rest)
You
to give
a refund
never
customers
allowed
are

Slide 8 - Sleepvraag

Welke zin heeft de juiste woordvolgorde?
A
Georgie always works at the restaurant on Fridays.
B
Georgie works always at the restaurant on Fridays.
C
Georgie always works on Fridays at the restaurant.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin heeft de juiste woordvolgorde?
A
Tell me all about your first day at work now.
B
Tell me now all about your first day at work.
C
Now tell me all about your first day at work

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin heeft de juiste woordvolgorde?
A
I’m worried I will be late for my exams this morning.
B
I’m worried I will be late this morning for my exams.

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin heeft de juiste woordvolgorde?
A
The team manager will be tomorrow back.
B
The team manager will be back tomorrow.

Slide 12 - Quizvraag

Do you remember?

Slide 13 - Tekstslide

Could, should, would
Could, should of would kun je gebruiken in beleefde taal.
Je kunt beleefd een verzoek doen, een advies geven of iets wensen.
could + hele werkwoord > het is mogelijk: zou(den) kunnen

Beleefd verzoek  
  • Could you call the manager?
  • Could I use your phone?




Slide 14 - Tekstslide

Could, should, would
should + hele werkwoord > advies: zou(den) (eigenlijk) moeten

Advies
  • You should call the manager.
  • You shouldn’t call him.





Slide 15 - Tekstslide

Could, should, would
would + hele werkwoord > wens: zou(den) en zou(den) willen
Wens
  • It would be nice.
  • Would you help us?
Let op:
would + hele werkwoord > wens: zou(den) en zou(den) willen
would like to = zou graag willen
  • I would like to be your colleague.






Slide 16 - Tekstslide

                                                                                        Could/should/would
                       you eat all of this?

Slide 17 - Tekstslide

could/would/should + ww 
should = zou moeten 
  • advies
  • suggestie
would = zou
  • Beleefd aanbod (I would like … )
  • If-zinnen --> He’d (He would) buy a new computer if he had the money.

could = zou kunnen
beleefde vraag
vertellen over wat je kon/zou kunnen 

Slide 18 - Tekstslide

Should, would or could?
You ....... listen to the teacher.
A
should
B
would
C
could

Slide 19 - Quizvraag

should, would or could?
Please be careful! You ....... hurt yourself.
A
should
B
would
C
could

Slide 20 - Quizvraag

should, would or could?
If I were you, I ......... do it this way.
A
should
B
would
C
could

Slide 21 - Quizvraag

Sure, but I ... also watch Netflix all weekend instead of study.
A
should
B
could
C
would

Slide 22 - Quizvraag

could, should, would
What .... you like to eat this weekend?
A
could
B
should
C
would

Slide 23 - Quizvraag

... you please open the door for me?
A
could
B
would
C
should

Slide 24 - Quizvraag

I ... like to go to Berlin some time.
A
could
B
would
C
should

Slide 25 - Quizvraag

I think you ... call the manager.
A
could
B
would
C
should

Slide 26 - Quizvraag

... you mind moving your bag?
A
could
B
would
C
should

Slide 27 - Quizvraag

hoe zeg je:
je zou moeten leren voor het examen

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Link

de klok
AM of PM?

geen 24 uurs klok in het Engels

09.30 ------ 09.30 AM
21.45 -------09.45 PM
noon and midnight

Slide 30 - Tekstslide

let's talk in pairs
rules: 
you both answer
not just 'yes' or 'no'
try to speak with an English/American accent
word order!!!

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Tips and information - informal e-mail

Algemene tips en informatie


1. Gebruik juiste aanhef en afsluiting: Dear ...... / Kind regards,/Best regards,

2. Informeel taalgebruik, geen moeilijke woorden (maar geen sms-taal: thnx, gr8)

3. Afkortingen mogen: I'm, we don't, you haven't got

4. Een zin met I beginnen MAG (schrijf I altijd met een hoofdletter!)

5. Let op juist gebruik van de tijden (bv tegenwoordige tijd stam+s bij he/she/it)

Slide 33 - Tekstslide

NOW........welke 3 onderdelen in het examen
1. write an invitation
2. fill out a form
3. sell a product 

now, let's practice
online or on paper

Slide 34 - Tekstslide