10.1 en 10.2 Bijzondere grafieken en Som- en verschilgrafiek - 3KT



● Leerdoelen bespreken
● Terugblik: 
● Uitleg
● Zelfstandig werken
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
Laptop 
in de tas.
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les



● Leerdoelen bespreken
● Terugblik: 
● Uitleg
● Zelfstandig werken
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
Laptop 
in de tas.
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?

Slide 1 - Tekstslide

Beginpagina zonder timer.

Plaatje aanpassen aan het onderwerp van de les.
Leerdoelen
Je kunt grafieken van bijzondere formules tekenen.

Je weet wat een somformule is en kunt deze berekenen.


Je kunt de somgrafiek van 2 formules of 2 grafieken tekenen.

Je weet wat een verschilformule is en kunt deze berekenen.

Je kunt de verschilgrafiek van 2 formules of 2 grafieken tekenen.



H10: Grafieken en vergelijkingen
Vk Grafieken en vergelijkingen
1. Bijzondere formules en  grafieken
2. Som- en verschilgrafiek
3. Vergelijkingen oplossen met
     de balansmethode
4. Oplossen met inklemmen

Slide 2 - Tekstslide

Bovenbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.

Het hoofdstuk waar je nu in werkt in het blauwe vak. 
Het hoofdstuk / de hoofdstukken wat er nog aan komt in deze SE-periode, of die al geweest is/zijn in het zwarte vak plaatsen. 
Wel de volgorde van aanbod van boven naar beneden laten lopen.
Terugblik
  • Wat zijn het begingetal, de variabelen en de richtingscoëfficiënt in
                             y = -7,5x +150
  • Waar gebruik je variabelen, begingetal en rc voor als je de grafiek maakt?

  • Hoeveel is x in deze vergelijking?
                     90 =  - 7,5x +150

  • Wat is de formule bij de tabel in deze opgave?

Slide 3 - Tekstslide

plaatje kan inzoomen

Terugblik
  • Wat kun je vertellen over bijzondere grafieken?
  • Hoe ziet de grafiek van x = 80 er uit?
  • Door welke punten gaat y = x ? 
  • geogebra laten zien/gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

plaatje kan inzoomen

10.2: Som- en verschilformules
  • Wat is som en verschil in de wiskunde?
  • Je kunt ook de som en het verschil uitrekenen van 2 formules met dezelfde variabelen.
  • Stel je gaat fietsen huren. Er zijn 2 typen fietsen, een elektrische fiets en een gewone fiets. De huurprijs van de fietsen is:   
    Elektrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a  
    Gewone fiets:        huurprijs in euro = 15 + 7,50a  
    Hierin is a het aantal dagen dat je de fiets huurt.  
  • Wat kost de huur van de twee fietsen samen?

Slide 5 - Tekstslide

som is optellen
verschil is aftellen
10.2: Som- en verschilformules
Electrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a  
Gewone fiets:        huurprijs is euro = 15 + 7,50a  
                                           a : aantal dagen  
  • Als je de huurprijs van de fietsen gezamenlijk wilt berekenen, gebruik je dan de som of het verschil?
  •                                       Huurprijs in euro =   25   +    12,50 a      
                                            Huurprijs in euro =   15   +       7,50 a             +
                               ___________________________________________________
  •                           Totale huurprijs in euro =  40   +    20,00 a      


  • De grafiek van de laatste formule heet de somgrafiek.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilformule
Hij vraagt zich af wat het prijsverschil is tussen tent 1 en tent 2.
Formule tent 1: huurprijs in euro = 80 + 250w
Formule tent 2: huurprijs in euro = 20 + 270w
  • Moeten we een som- of een verschilformule maken?                                    
  • Maak de verschilformule tent 1 - tent 2
  •                          huurprijs in euro    =   80   +   250 w         
                               huurprijs in euro    =   20   +   270 w         -
                          ______________________________________________
  •                       prijsverschil in euro =    60   -     20 w
  w: tijd in weken
Hans wil een tent huren.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilformules
tent 1: huurprijs in euro = 80 + 250w
tent 2: huurprijs in euro = 20 + 270w
tent 1 - tent 2: prijsverschil in euro = 60 -   20w
Teken de verschilgrafiek tent 1 - tent 2
w: tijd in weken

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilformule
tent 1: huurprijs in euro = 80 + 250w
tent 2: huurprijs in euro = 20 + 270w
tent 1 - tent 2: prijsverschil in euro = 60 -   20w
Teken de verschilgrafiek tent 1 - tent 2
  • Wat betekent de verschilgrafiek?
  • Na hoeveel weken zijn de tenten even duur?
  • Op welk moment is welke tent 
    goedkoper?
w: tijd in weken

Slide 9 - Tekstslide

verschilgrafiek betekent: 
Hoeveel is het prijsverschil na een aantal weken.

De tenten zijn even duur als de verschilgrafiek = 0, dus na 3 weken.

Tent 1 is tot de derde week duurder. 
Tent 2 is duurder na 3 weken.
10.2: Som- en verschilgrafiek
Som- en verschilgrafiek tekenen als je
twee grafieken hebt. 

  1. Maak een som- of verschiltabel.
  2. Teken de som- of verschilgrafiek.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

  • Maak hiervan daarna de winstgrafiek:

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

  • Maak hiervan daarna de winstgrafiek:

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maken: 
Paragraaf 10.1 en 10.2 
blz. 197:   1 t/m 9     controle
                                             11 t/m 17      controle   
                                                              19 t/m 25           controle

controle opgave/huiswerk

Nakijken:
Huiswerk




timer
4:00
Achter de les

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt grafieken van bijzondere formules tekenen.

Je weet wat een somformule is en kunt deze berekenen.


Je kunt de somgrafiek van 2 formules of 2 grafieken tekenen.

Je weet wat een verschilformule is en kunt deze berekenen.

Je kunt de verschilgrafiek van 2 formules of 2 grafieken tekenen.



H10: Grafieken en vergelijkingen
Vk Grafieken en vergelijkingen
1. Bijzondere formules en  grafieken
2. Som- en verschilgrafiek
3. Vergelijkingen oplossen met
     de balansmethode
4. Oplossen met inklemmen

Slide 23 - Tekstslide

Bovenbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.

Het hoofdstuk waar je nu in werkt in het blauwe vak. 
Het hoofdstuk / de hoofdstukken wat er nog aan komt in deze SE-periode, of die al geweest is/zijn in het zwarte vak plaatsen. 
Wel de volgorde van aanbod van boven naar beneden laten lopen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies