In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Het schrijven van een zakelijke brief of e-mail
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen:
- Ik ken de vaste volgorde van een zakelijke brief en e-mail
- Ik weet wanneer ik formeel of informeel taalgebruik gebruik
- Ik kan verwijswoorden gebruiken (die, dat, wat)
-Ik kan verwijswoorden gebruiken
- Ik kan een zakelijke brief of e-mail schrijven
Slide 2 - Tekstslide
Wanneer zou je een zakelijke brief of e-mail kunnen schrijven?
Slide 3 - Woordweb
Regels zakelijke brief
Aan het schrijven van zo’n zakelijke brief zijn een aantal regels verbonden waar je brief aan moet voldoen.
Zo heeft bijvoorbeeld de tekst van een zakelijke brief een vaste volgorde en indeling.
Slide 4 - Tekstslide
Van belang is dat je bepaalde gegevens heel precies noteert.
Zo bevat een zakelijke brief het adres van de geadresseerde en de afzender, de datum en eventuele bijlagen.
Een zakelijke brief is veel formeler geschreven dan een persoonlijke brief aan een vriend of klasgenoot. Hij moet er aantrekkelijk uitzien en uiteraard is het heel belangrijk dat hij in goed Nederlands is geschreven.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Zakelijke brief
Onderwerp en plaats + datum mag je ook omdraaien.
Volgorde zakelijke brief
Afzender: Je vermeldt hier je eigen adres, telefoonnummer en e-mailadres.
Geadresseerde: Nu volgt de naam van degene aan wie je schrijft en zijn of haar adres (of het adres van een bedrijf of instantie).
Dagtekening: Hier schrijf je de plaats waar en de datum waarop je de brief hebt geschreven.
Betreft: Na het woordje ‘betreft’ plaats je een dubbele punt en daarna vermeld je het onderwerp van je brief.
Aanhef: Voor een zakelijke brief gebruik je een passende aanhef , zoals ‘Geachte heer/mevrouw’.
Eerste alinea
Je begint de eerste alinea met een hoofdletter en je begint nooit met ‘ik’. In deze alinea geef je aan waarom je de brief schrijft.
Rest van de tekst
Hierna volgt de rest van je tekst.
Afsluiting en ondertekening
Je sluit je brief op een gepaste manier af, bijvoorbeeld door de woorden ‘Met vriendelijke groet’ of ‘Hoogachtend’ gevolgd door een komma en je eigen naam.
Bijlage(n)
Je vermeldt hier welke bijlage(n) je eventueel toe hebt gevoegd.
Slide 7 - Tekstslide
Eerste alinea : Je begint de eerste alinea met een hoofdletter en je begint nooit met ‘ik’. In deze alinea geef je aan wie je bent en waarom je de brief schrijft.
Kern: Je geeft hier Informatie en komt to the point
Voor elk deelonderwerp gebruik je 1 alinea.
Slot: Wens of verwachting uitspreken. Wat verwacht je van de lezer en binnen welk termijn?
ondertekening Je sluit je brief op een gepaste manier af, bijvoorbeeld door de woorden ‘Met vriendelijke groet’ of ‘Hoogachtend’ gevolgd door een komma en je handtekening en je eigen naam.
Bijlage(n)
Je vermeldt hier welke bijlage(n) je eventueel toe hebt gevoegd.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
De aanhef
De aanhef van een zakelijke brief is altijd:
- Geachte heer/mevrouw,
- Beste heer/mevrouw,
* In een aanhef staat nooit een voornaam/voorletter, alleen de achternaam
* Vergeet de komma niet na de aanhef
Slide 10 - Tekstslide
Inhoud van de brief
Inleiding: Wie ben je en waarom schrijf je de brief?
Kern: je geeft de lezer Informatie.
Voor elk deelonderwerp gebruik je 1 alinea.
Slot: Wens of verwachting uitspreken. Wat wil je van de lezer?
-Gebruik witregels tussen de alinea's
-Gebruik geen afkortingen.
-Gebruik nette, vriendelijke woorden. Ook als je boos bent of een klachtenbrief stuurt.
Slide 11 - Tekstslide
Na de aanhef komt de inleiding.
Ondanks de komma waar de aanhef mee eindigt, begint de inleiding weer met een hoofdletter.
In de inleiding geef je aan waarom je de brief/mail schrijft. Begin deze eerste alinea liever niet met ‘Ik’.
De Inleiding
Slide 12 - Tekstslide
Naar aanleiding van ons telefoongesprek op d.d....
Naar aanleiding van uw brief/mail d.d. ...
In verband met de op handen zijnde bijeenkomst...
Op uw website las ik dat u...
Graag schrijf ik u in verband met...
Een aantal zinnen om een inleiding mee te beginnen.
Slide 13 - Tekstslide
In een klachtenbrief/mail leg je uit wat de klacht precies inhoudt en wat je al gedaan hebt om het probleem op te lossen.
Wanneer je solliciteert, leg je uit waarom je solliciteert en waarom jij de meest geschikte kandidaat bent.
Wanneer je informatie vraagt of geeft, leg je in het middenstuk uit welke informatie je nodig hebt of je geeft in het middenstuk de nodige informatie.
De Kern/Het middenstuk
In de kern/het middenstuk geeft je de lezer meer informatie. Deze informatie hangt natuurlijk af van het type brief/mail.
Slide 14 - Tekstslide
Het slot/ de afsluiting.
In de slotalinea schrijf je wat je van de lezer verwacht.
Je wilt een uitnodiging voor een gesprek, je hoopt dat de klacht binnen 2 weken wordt opgelost of je verwacht dat je binnen een week de gevraagde informatie ontvangt.
Ook is de slotalinea weer afhankelijk van het type brief/mail je schrijft.
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeldzinnen om mee af te kunnen sluiten
Vroeger sloot men de correspondentie af met de zin: In afwachting van uw antwoord, verblijf ik, Maar dat is echt ouderwets en wordt ook niet meer goed gerekend.
Meer van deze tijd en dus wel goed zijn zinnen als:
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Graag zie ik uw reactie binnen 2 weken tegemoet.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Als u nog vragen heeft, kunt u altijd contact opnemen met …
Slide 16 - Tekstslide
Controleer!
Als je brief klaar is, controleer je hem op de volgende punten:
- (Werkwoord)spelling
- Alinea's
- Hoofdletters
- Heb ik alle gevraagde punten in mijn inhoud verwerkt?
Slide 17 - Tekstslide
Nog een paar tips voor het schrijven van een zakelijke brief of e-mail:
Houd je brief kort en wijd niet te veel uit..
Wees correct, de lezer zal veel eerder bereid zijn om je te helpen als je hem/haar correct aanspreekt. Met honing vang je meer vliegen dan met azijn.
Wees concreet en verwijs naar duidelijke gebeurtenissen waarbij je datum en plaats noemt.
Beschrijf helder wat je wilt en wat je van de geadresseerde verwacht. Realiseer dat de lezer niet in jouw hoofd kan kijken, dus dat het nodig is om duidelijk te zijn in wat je schrijft.
Lees je brief nog een keer goed door voordat je hem verstuurt. Check of je niet te veel fouten hebt gemaakt.
Slide 18 - Tekstslide
Het verschil tussen een zakelijke e-mail en de zakelijke brief
Er zijn een aantal verschillen tussen een zakelijke brief en een e-mail.
Hoewel de inhoud hetzelfde is in beide gevallen, is de indeling iets anders.
In een e-mail schrijf je de gegevens van de geadresseerde niet op.
De ‘betreft-regel’ wordt vervangen door de ‘onderwerpregel’.
Als je bijlagen meestuurt, plaats je boven de e-mail een regel waarin je vermeldt wat voor documenten je hebt bijgevoegd.
Slide 19 - Tekstslide
Zakelijke e-mail
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Wat kan er beter?
Slide 22 - Tekstslide
Opdracht
Jullie gaan de resterende tijd van deze les werken aan de schrijfopdracht.
Slide 23 - Tekstslide
Schrijfopdracht 1
Uitdelen en bespreken van de schrijfopdracht: Schrijf een zakelijke e-mail aan "Lasergaming Brabant"
Uiterlijk inleveren: dinsdag 23 november
Slide 24 - Tekstslide
Vervolgles
10 minuten lezen
Slide 25 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van een zakelijke brief?
A
Sollicitatiebrief
B
Brief aan de buurman
C
Brief aan een penvriend
D
Klachtenbrief
Slide 26 - Quizvraag
Een ander woord voor zakelijke brief is
A
informele brief
B
formele brief
Slide 27 - Quizvraag
Noem 2 verschillen tussen een zakelijke en een persoonlijke brief of e-mail:
Slide 28 - Open vraag
Zet in de goede volgorde
Eigen naam
adres
postcode woonplaats
Plaats, datum
Naam ontvanger
adres
postcode woonplaats
Betreft: (Onderwerp)
Aanhef
Slide 29 - Sleepvraag
Hey dude
A
informeel
B
formeel
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de afsluiting van een zakelijk e-mail?
A
MVG
B
Met vriendelijke groet,
C
mvgr.,
D
Doei
Slide 31 - Quizvraag
Tussen iedere alinea staat een witregel
A
ja
B
nee
Slide 32 - Quizvraag
Eerst de naam van de geadresseerde, dan mijn eigen naam
A
ja
B
nee
Slide 33 - Quizvraag
Een zakelijke brief mag maar drie alinea's bevatten
A
ja
B
nee
Slide 34 - Quizvraag
Vaste voorzetsels
Slide 35 - Tekstslide
Verwijswoorden
Slide 36 - Tekstslide
Opdracht: kies uit die, dat, wat
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Opdracht: kies het juiste verwijswoord
Slide 39 - Tekstslide
Opdracht: naar wie verwijzen de onderstreepte woorden?
Slide 40 - Tekstslide
Opdracht
Werkboek blz. 35 (opdracht 2)
Zet de volgende woorden bij het juiste deel van de brief:
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.