4.3 (H)/4.2 (V) Kracht, massa en versnelling + 4.3 (V)Kracht en arbeid

4.3 (H)/4.2 (V) Kracht, massa en versnelling + 4.3 (V)Kracht en arbeid
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

4.3 (H)/4.2 (V) Kracht, massa en versnelling + 4.3 (V)Kracht en arbeid

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Activiteit
Doel
Tijdsduur
-Huiswerk nakijken
Reflecteren op vorige leerdoelen
10 min
-Formatieve check
10 min
-Tweede wet van Newton
Nieuwe leerdoelen introduceren
20 min
-Arbeid
10 min
-Oefenen
Nieuwe leerdoelen verwerken
30 min

Slide 2 - Tekstslide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Reflecteren op vorige leerdoelen
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt het verband uitleggen tussen de massa en de traagheid van een voorwerp.
  • Je kunt het verband toelichten tussen de resultante, de massa en de versnelling.
  • Je kunt berekeningen uitvoeren met de tweede wet van Newton: F = m ∙ a
  • Je kunt uitleggen dat de valversnelling voor elk voorwerp in vrije val even groot is.

Slide 5 - Tekstslide

Traagheid

Als een voorwerp een hele grote massa heeft, dan kost het veel meer kracht om het voorwerp te versnellen dan bij een licht voorwerp.

Een voetbal ver gooien is nou eenmaal makkelijker dan een bowlingbal ver gooien.

Massa zorgt dus voor traagheid.

Slide 6 - Tekstslide

De tweede wet van Newton
Massa, versnelling en de resultante kracht hebben allemaal invloed op elkaar. Dit kan je weergeven in een formule:







Hoe groter de massa is van je voorwerp en hoe hoger de versnelling van je voorwerp moet zijn, hoe meer kracht ervoor nodig is. Dit heet de tweede wet van Newton.

Slide 7 - Tekstslide


Slide 8 - Open vraag


Slide 9 - Open vraag

Vrije val
Wanneer een voorwerp naar beneden valt en er is geen luchtweerstand (dus in een vacuüm), dan is er sprake van een vrije val, er werkt alleen maar zwaartekracht op de bal.

De versnelling waarmee de bal valt heet de valversnelling (g). De Fres die op de bal werkt is dan net zo groot als de zwaartekracht (Fz).

Slide 10 - Tekstslide

HAVO Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 4 Paragraaf 3:
1 t/m 7

Slide 11 - Tekstslide

VWO: Energie om te bewegen
Als jij een voertuig  wilt laten bewegen, heeft het dus een voortstuwende kracht nodig.

Deze krachten kunnen alleen maar ontstaan als er energie gebruikt wordt om die krachten te maken.
  • Een auto gebruikt een benzinemotor.
  • Een trein elektrische energie.
  • Een zeilboot bewegingsenergie.

Slide 12 - Tekstslide

Arbeid
Om energie om te zetten tot een kracht, is arbeid nodig.

Hoe meer kracht er nodig is, hoe meer arbeid er verricht moet worden, hoe meer energie dat kost. Moet een voertuig meer afstand afleggen, dan is er meer energie nodig, dus:

Slide 13 - Tekstslide


Slide 14 - Open vraag

Newtonmeter en Joule
Arbeid en newtonmeter zijn zo bedacht dat ze altijd hand in hand gaan met energie en Joule.

1 Nm = 1 J

Slide 15 - Tekstslide

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 4 Paragraaf 2:
1 t/m 6

Hoofdstuk 4 Paragraaf 3:
1 t/m 8

Slide 16 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kunt het verband uitleggen tussen de massa en de traagheid van een voorwerp.
Je kunt het verband toelichten tussen de resultante, de massa en de versnelling.
Je kunt berekeningen uitvoeren met de tweede wet van Newton: F = m ∙ a
Je kunt uitleggen dat de valversnelling voor elk voorwerp in vrije val even groot is.

Slide 17 - Sleepvraag