Schade Zakelijk Hoofdstuk 3

Programma:
Hoofdstuk 1 => Afgerond

2 weken voor hoofdstuk 3. Gedragscodes, bedrijfsregelingen,
Ondernemingsvormen, balans etc. 





1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma:
Hoofdstuk 1 => Afgerond

2 weken voor hoofdstuk 3. Gedragscodes, bedrijfsregelingen,
Ondernemingsvormen, balans etc. 





Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klachten 
Consument=> ontevreden => Kifid (ombudsman). Eventueel Geschillencommissie.

Ondernemers => Kifid => Klein zakelijke kredieten en verzekeringen. Anders de Rechter. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kifid
Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) biedt de consument één loket voor het afhandelen van
conflicten met financiële dienstverleners en voor informatie over financiële zaken. De financiële dienstverlener 
moet wel aangesloten zijn bij het Kifid

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tuchtraad

Naast Kifid is er de Tuchtraad Financiële Dienstverlening
  • Hier gaat het om het niet naleven van afspraken die gemaakt zijn door verzekeraars en overheid. 
  • De klant kan niet zelf een klacht indienen. 
  • Experts als overheid, Ombudsman, schaderegelingskantoren, verzekeraars, Kifid etc. wel


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brandregres bedrijven 





Op de volgende slide lees je hoe dat werkt: 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kan een zakelijke klant zijn klacht indienen?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf doen!
Hoofdstuk 3.1 lezen! En daarna afmaken in Hoffelijk.

Daarna 3.2 Ondernemingsvormen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zakelijke risico's 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemingsvormen

Slide 10 - Tekstslide

Wat is kenmerkend voor een BV?
Scheiding privévermogen en bedrijfsvermogen.

Rechtspersoon
Een rechtspersoon is een rechtsvorm met eigen rechten en plichten. 

Aansprakelijkheid=> waarde aandelenbezit in die rechtspersoon.
Natuurlijk persoon (zonder rechtspersoonlijkheid) van vlees en bloed.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke personen

- Eenmanszaak
- VOF
- CV
- Maatschap

Eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk
Rechtspersonen

- Besloten vennootschap
- Naamloze vennootschap
- Verenigingen. Let op: inschrijving en notariële akte
- Stichtingen
De onderneming is als rechtspersoon aansprakelijk

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenmanszaak
Er is één eigenaar die zelf de leiding heeft. De eigenaar kan wel
personeel in dienst hebben.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zzp-er heeft vaak een eenmanszaak (kan ook BV)

Iemand die werkt zelfstandig, heeft dus een eigen onderneming. Een zzp-er heeft geen personeel en betaalt inkomstenbelasting over de winst.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

V.o.f.
Vennootschap onder firma: er zijn twee of meer eigenaren (vennoten of firmanten)
die samen de leiding hebben.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerken eenmanszaak en v.o.f.
Voor de eigenaren van een eenmanszaak en v.o.f. is de winst hun inkomen. Daarover betalen zij inkomstenbelasting. Dat is een belasting die iedereen over zijn privé-inkomen
moet betalen.

Bij verlies zijn de eigenaren ook privé aansprakelijk.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Commanditaire vennootschap (CV)
Is een bijzondere vorm van een VOF
Het verschil is dat er nu 2 soorten vennoten zijn. Net als bij een vennootschap onder firma zijn er beherende vennoten, die het bedrijf leiden. 
Maar er zijn ook stille vennoten. Zij lenen alleen geld aan het bedrijf en ontvangen hiervoor rente en een deel van de winst.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld commanditaire vennootschap
Sophie is klaar met haar opleiding en wil een kapperszaak beginnen. Ze kiest voor een commanditaire vennootschap. Zij zal de kapperszaak leiden. 
Haar vader wil haar financieel helpen. Hij koopt een bedrijfspand voor haar, maar bemoeit zich verder niet met de zaak. Samen delen Sophie en haar vader de winst.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BV en NV
Een bv (= besloten vennootschap) en een nv (= naamloze vennootschap) zijn ondernemingsvormen waarbij het privégeld van de eigenaren en het geld van de onderneming strikt van elkaar gescheiden zijn. De eigenaren zijn aandeelhouders.

Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald.
De aandeelhouders krijgen dividend als er winst gemaakt wordt.
Aansprakelijkheid bij een BV/NV: de rechtspersoon is zelf aansprakelijk

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organen BV / NV
Bij de BV wordt de Raad van Bestuur ook wel directie genoemd.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijk persoon of rechtspersoon?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een rechtspersoon?
A
Een advocaat.
B
Een jurist.
C
Een organisatie die zelf bezittingen en schulden kan hebben.
D
Iemand met een sterk rechtvaardigheidsgevoel.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een nv is een rechtspersoon
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een eenmanszaak is een rechtspersoon
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een VOF rechtspersoonlijkheid
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemingsvormen

Slide 28 - Tekstslide

Boodschap aan cursisten: bestudeer deze dia goed, want examenstof. Zo is op het examen een vraag gesignaleerd over of je voor de oprichting van een BV naar de notaris moet (= vormvereiste). Antwoord dus: ja.

3.3 Balanslezen
Uitleg hoe een balans eruit ziet
Uitleg Verlies en Winst rekening
Opgaves maken in CumLaude



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3 Balanslezen
Aan het einde van de les:
Weet je hoe een balans eruit ziet en kun je zelf een balans opstellen. 

Weet je wat een verlies- en winstrekening is en kun je deze zelf opstellen. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omschrijf in je eigen woorden wat er wordt bedoeld met 'de balans van een bedrijf'

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittingen

Gebouw
Inventaris
Debiteuren (klanten)
Voorraad
Kas
Bank

Schulden 

Eigen vermogen
Voorzieningen
Hypotheek
Lening bank
Crediteuren (leverancier)


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Balans

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken opdracht Teams 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resultatenrekening
Resultatenrekening: Een overzicht van kosten en opbrengsten in een bepaalde periode. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resultatenrekening
Resultatenrekening: in een bepaalde periode.
Balans: Op een bepaald moment.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Maak de resultatenrekening compleet.
kosten
januari
2020
opbrengsten
inkoopkosten
1.500
omzet
2.000
rente
250
rente
500
afschrijvingen
500
winst
Verlies
totaal
totaal
2.500
250
2.500

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Resultatenrekening
Resultatenrekening: Een overzicht van kosten en opbrengsten in een bepaalde periode. Het laat zien hoe de verandering in het eigen vermogen tot stand komt. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resultatenrekening
Het verschil tussen opbrengsten en kosten, het saldo, wordt aan die kant van de resultatenrekening opgenomen waar je een bedrag tekort komt om het totaal van de linkerkant en de rechterkant weer gelijk te krijgen.
Bij een resultatenrekening geldt dus: beiden kanten moeten gelijk zijn, net zoals bij een balans!


Slide 39 - Tekstslide

Resultatenrekening gebruiken van dia 8
Waar moet de winst op de resultatenrekening komen te staan? Debet of Credit?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.3 Vervolg 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste Activa
- Immateriele vaste activa
- Materiele vaste activa
- Financiele vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
Eigen Vermogen
- Aandelenkapitaal
- Reserves
- Winstsaldo
Voorzieningen
Lang Vreemd Vermogen
Kort Vreemd Vermogen

Voorzieningen tussen EV en LVV, maar onderdeel van VV

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogensvergelijking 
Fiscale eigen vermogen eind                      .....................
Af: fiscaal eigen vermogen begin             .....................
Vermogensmutatie = 
- / - stortingen
+ / + onttrekkingen                                           .....................
Winst (of verlies) 


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EV op 01-01 = EUR 51 000
EV op 31-12 = EUR 61 000
EUR 12 000 onttrokken. Wat is dan de winst?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Staken van het bedrijf


Stakingswinst
     Stille reserves (o.a. pand, machines, voorraden) maar ook de fiscale       oudedagsreserve


Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resultatenrekening
kosten (debet)
             opbrengsten (credit)
inkoopwaarde 35000
huurkosten
rentekosten
loonkosten 45000
afschrijvingskosten 3000
ad mi / verkoop / personeel2 250
(winst) 14 750 
omzet 100 000





(eventueel verlies)
totaal 100 000 
totaal 100 000 

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies