In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 4
4. 1 Werk je voor loon of voor winst?
Slide 1 - Tekstslide
Examendomeinen
Examendomein Consumptie
Examendomein Arbeid en Productie
Examendomein Overheid
Examendomein Internationale ontwikkelingen
Examendomein Verrijkingsstof
Slide 2 - Tekstslide
Wat moet je kennen en kunnen?
Werken inloondienst of als zelfstandige?
Welke ondernemingsvormen zijn er?
Wat zijn de kenmerken van deze ondernemingsvormen?
Slide 3 - Tekstslide
Noem 3 redenen waarom mensen gaan werken?
Slide 4 - Open vraag
Arbeidsmotieven
Arbeidsmotieven = redenen om te werken
Geld verdienen
Nuttig of zinvol bezig zijn
Contacten met anderen
Slide 5 - Tekstslide
Noem een verschil tussen werken in loondienst en werken als zelfstandige
Slide 6 - Woordweb
Loondienst <-> zelfstandige
In loondienst heb je als werknemer een arbeidsovereenkomst met je werkgever.
--> Afgesproken loon, recht op vakantiedagen en vakantiegeld. Ook ben je zeker van geld bij werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid
Zelfstandigen hebben hun eigen onderneming. De winst die ze daarmee behalen, is hun inkomen. Een deel van de ondernemers heeft personeel in dienst, de rest is zzp'er (zelfstandig zonder personeel)
Slide 7 - Tekstslide
Ondernemingsvormen
eenmanszaak
vennootschap onder firma (vof)
besloten vennootschap (bv)
naamloze vennootschap (nv)
zelfstandige zonder personeel (zzp-er)
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Eenmanszaak
Er is één eigenaar die zelf de leiding heeft. De eigenaar kan wel personeel in dienst hebben.
Aansprakelijk met privévermogen
Slide 10 - Tekstslide
Vennootschap onder firma
Er zijn twee of meer eigenaren (vennoten of firmanten) die samen de leiding hebben.
Hoofdelijk aansprakelijk met privévermogen
Slide 11 - Tekstslide
BV (Besloten Vennootschap)
Aandelen op naam
Vaak familiebedrijven
Aansprakelijk voor ingebracht vermogen
Slide 12 - Tekstslide
NV (Naamloze Vennootschap)
Aandelen aan toonder
Vaak grote bedrijven
Verhandelbaar op de beurs
Aansprakelijk voor ingebracht vermogen
Slide 13 - Tekstslide
Samenvatting (1) rechtsvormen
Eenmanszaak
1 eigenaar die zelf de leiding heeft
Kan personeel hebben
Schulden evt betalen met privégeld
De winst is het inkomen
Eigenaar betaalt inkomstenbelasting.
Vof (Vennootschap onder firma)
2 of meer eigenaren (vennoten)
Kan personeel hebben
Schulden evt betalen met privégeld
De winst is hun inkomen
Eigenaren betalen inkomstenbelasting
Zzp'er (zelfstandige zonder personeel)
1 eigenaar
Kan geen personeel hebben
Schulden evt betalen met privégeld
De winst is hun inkomen
Betaalt inkomstenbelasting
Voordelen:
Samen meer geld inbrengen
Taken verdelen
Bedrijf gaat door als één van de vennoten ziek wordt
Slide 14 - Tekstslide
Samenvatting (2) rechtsvormen
BV (Besloten Vennootschap)
Eigenaren zijn aandeelhouders
Directeur in loondienst
Niet iedereen kan aandelen kopen
Aandelen kunnen meer waard worden
Betaalt vennootschapsbelasting
Uitkering van winst aan aandeelhouders → dividend
Failliet? → aandelen kwijt
NV (Naamloze Vennootschap)
Eigenaren zijn aandeelhouders
Directeur in loondienst
Iedereen kan aandelen kopen
Aandelen kunnen meer waard worden
Betaalt vennootschapsbelasting
Uitkering van winst aan aandeelhouders → dividend
Failliet? → aandelen kwijt
Slide 15 - Tekstslide
Zoek op en noteer 2 bv's en 2 nv's
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Video
Wat heb je onthouden?
Slide 18 - Tekstslide
Herhaling ondernemingsvormen
Eenmanszaak
VOF (venootschap onder firma)
NV (naamloze venootschap)
BV (Besloten venootschap)
Één eigenaar
Meerdere eigenaren
aandeelhouder naamloos
aandeelhouder op naam
ook privé
niet privé
Slide 19 - Sleepvraag
Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
CV
D
BV
Slide 20 - Quizvraag
Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF
Slide 21 - Quizvraag
Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF
Slide 22 - Quizvraag
Welke ondernemingsvorm is een rechtspersoon?
A
CV
B
NV
C
VOF
D
Eenmanszaak
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent de afkorting KvK?
A
Kamer van Kooplieden
B
Kamer van Kopers
C
Kamer van Koopwaar
D
Kamer van Koophandel
Slide 24 - Quizvraag
Wanneer je een bedrijf begint met een partner en beide partners hebben evenveel rechten en plichten. Welke rechtsvorm begin je dan?
A
VOF
B
BV
C
NV
D
CV
Slide 25 - Quizvraag
Door de risico's die de eigenaar van een eenmanszaak loopt zijn er maar weinig mensen die kiezen voor het starten van een eenmanszaak
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Eenmanszaken zijn altijd kleine ondernemingen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quizvraag
Als een BV of NV failliet gaat is de eigenaar van de onderneming
A
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt
B
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt. Ook wordt hij op zijn privé-vermogen aangesproken
Slide 29 - Quizvraag
Als een eenmanszaak failliet gaat is de eigenaar van de onderneming
A
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt
B
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt. Ook wordt hij op zijn privé-vermogen aangesproken
Slide 30 - Quizvraag
Je bent persoonlijk aansprakelijk bij een...
A
BV en VOF
B
Eenmanszaak en VOF
C
Eenmanszaak en BV
D
VOF en NV
Slide 31 - Quizvraag
Het verschil tussen een NV en een BV is
A
dat de eigenaar bij een nv met zijn privévermogen verantwoordelijk is voor schulden
B
dat de aandelen bij een bv voor iedereen te koop zijn en bij een nv niet
C
dat de aandelen bij een nv voor iedereen te koop zijn en bij een bv niet
D
dat de eigenaar bij een bv met zijn privévermogen verantwoordelijk is voor schulden
Slide 32 - Quizvraag
Wat ga je doen?
1. Maken opdracht 3 t/m 9 op blz. 109 t/m 111
2. Maken oefenopgaven 4.1 blz. 126 -> kies zelf 6 opdrachten!