data-analyse

data-analyse
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

data-analyse

Slide 1 - Tekstslide

Penetratiegraad 
  • Percentage van de totale consumenten die wat bij jou koopt
  • Hoeveel van de potentiële klanten wordt bereikt?
  • Penetratiegraad = aantal klanten dat een aankoop doet : potentieel aantal kanten x 100%

Slide 2 - Tekstslide

Buurtsupermarkt heeft 1.460 verschillende klanten per jaar.
In gebied wonen 20.000 mensen.
Bereken de penetratiegraad.

Slide 3 - Open vraag

Penetratiegraad = aantal klanten dat een aankoop doet : potentieel aantal kanten x 100%
1.460 : 20.000 x 100% = 
7,3%

Slide 4 - Tekstslide

Penetratie graad berekenen
Een bloemenwinkel staat in een stad met 26.000 inwoners. De bloemenwinkel heeft in de afgelopen maand 1200 bosjes tulpen verkocht. Hoeveel is de penetratiegraad? 

Slide 5 - Tekstslide

Berekening
1.200/26.000x100=4,6%

Slide 6 - Tekstslide

Reel inkomen
Wanneer iemand 5% salarisverhoging krijgt, klinkt dat heel leuk. Je gaat er eigenlijk vanuit dat je dan meer kunt kopen. Maar óf je ook meer kan kopen, hangt af van de stijging van de prijzen. Zolang de inflatie maar minder is dan 5% kun je inderdaad meer kopen. Maar als de prijzen met 10% stijgen, kun je ondanks dat extra geld tóch minder kopen.
Een ander woord voor koopkracht is reëel inkomen.
Een verandering in dat reële inkomen hangt dus af van twee factoren:
hoeveel salaris/inkomen/uitkering iemand extra krijgt (= stijging nominale inkomen)
hoeveel de prijzen in deze periode zijn gestegen (=inflatie)
Een verandering van het reële loon kun je met de volgende formule uitrekenen:

Slide 7 - Tekstslide

Een verandering van het reële loon kun je met de volgende formule uitrekenen:

Formule reële inkomen
Waarbij:
RIC = reële indexcijfer
NIC = nominale indexcijfer
PIC = prijsindexcijfer (inflatie)


Slide 8 - Tekstslide

Opgave
Stel je voor je inkomen stijgt van € 2.500,- naar € 2.750,- en de inflatie is 4%. Hoeveel is dan de reële koopkracht?   

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord
2500 naar 2750 is 10% meer. Dus NIC = 110
Inflatie is 4%. PIC = 104
110/104x100= 105,77 dus 5,77% 

Slide 10 - Tekstslide

GOEDERENINTENSITEIT (in € per m2) = gemiddelde voorraad / aantal m2 verkoopvloeroppervlakte

Slide 11 - Tekstslide

SELFSERVICE RATIO = Aantal m2 vloeroppervlakte (v.v.o) / aantal FTE

Slide 12 - Tekstslide