2.5 Negatieve breuken

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

H1C!

(Pak alvast je boek, schrift en er bij!)

Planning:

Vorige les bespreken, huiswerk

theorie A en B

aan de slag

theorie C

aan de slag

Vorige les, vragen over het huiswerk?

Terugblik Breuken

Je kunt breuken vereenvoudigen

Je weet helen uit de breuk halen en binnen de breuk brengen

Je kunt breuken vermenigvuldigen ,optellen en aftrekken.

Je kunt rekenvolgorde toepassen bij rekenen met breuken

Terugblikken

Voor delen met negatieve getallen geldt:

Waar gaat de les over?

2.5  Negatieve breuken

• Theorie A:
  
• Theorie B:
  
• Theorie C:
  

Leerdoel: 

Je kunt berekeningen maken met negatieve breuken.

Negatieve breuken vereenvoudigen

Vereenvoudig

​27​​−18​​

Negatieve breuken vereenvoudigen

Vereenvoudig

Stap 1: zet het minteken vóór de breuk

​27​​−18​​

−​27​​18​​

Negatieve breuken vereenvoudigen

Vereenvoudig

Stap 1: zet het minteken vóór de breuk

Stap 2: vereenvoudig de breuk 

​27​​−18​​

−​27​​18​​

−​27​​18​​=−​9​​6​​=−​3​​2​​

Helen uit een negatieve breuk halen

Vereenvoudig

 

​−9​​−24​​

Helen uit een negatieve breuk halen

Vereenvoudig

Stap 1: laat de mintekens weg

 

​−9​​−24​​

​9​​24​​

Helen uit een negatieve breuk halen

Vereenvoudig

Stap 1: laat de mintekens weg

Stap 2: haal de helen uit de breuk 

​−9​​−24​​

​9​​24​​

​9​​24​​=​3​​8​​=2​3​​2​​

Je mag ook eerst de helen eruit halen en dan vereenvoudigen.

Samen oefenen!

​42​​−24​​=−​21​​12​​=−​7​​4​​

​60​​−72​​=−​10​​12​​=−1​10​​2​​=−1​5​​1​​

1

2

Theorie A De deelstreep

-18 -10

---------

-2 + 6

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Gelijknamige breuken mag gelijk.

−​11​​5​​+​11​​3​​=

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Gelijknamige breuken mag gelijk.

Stap 1: verhuis de min naar boven 

Stap 2: tellers optellen

−​11​​5​​+​11​​3​​=

​11​​−5​​+​11​​3​​=

​11​​−5+3​​=​11​​−2​​

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Gelijknamige breuken mag gelijk.

Stap 1: verhuis de min naar boven 

−​11​​5​​+​11​​3​​=

​11​​−5​​+​11​​3​​=

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Gelijknamige breuken mag gelijk.

Stap 1: verhuis de min naar boven 

Stap 2: tellers optellen

Stap 3: zet de min weer vóór de breuk

−​11​​5​​+​11​​3​​=

​11​​−5​​+​11​​3​​=

​11​​−5+3​​=​11​​−2​​

−​11​​2​​

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Niet gelijknamige breuken -> eerst gelijknamig maken

−​9​​2​​−​6​​5​​=

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Niet gelijknamige breuken -> eerst gelijknamig maken

Stap 1: verhuis de min naar boven 

−​9​​2​​−​6​​5​​=

​9​​−2​​−​6​​5​​=

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Niet gelijknamige breuken -> eerst gelijknamig maken

Stap 1: verhuis de min naar boven 

Stap 2: gelijknamig maken

−​9​​2​​−​6​​5​​=

​9​​−2​​−​6​​5​​=

​18​​−4​​−​18​​15​​=​18​​−4−15​​=​18​​−19​​

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Niet gelijknamige breuken -> eerst gelijknamig maken

Stap 1: verhuis de min naar boven 

Stap 2: gelijknamig maken

Stap 3: zet de min weer vóór de breuk

                en vereenvoudig

−​9​​2​​−​6​​5​​=

​9​​−2​​−​6​​5​​=

​18​​−4​​−​18​​15​​=​18​​−4−15​​=​18​​−19​​

−​18​​19​​=−1​18​​1​​

Samen oefenen!

−​5​​2​​−​5​​4​​=​5​​−2​​−​5​​4​​=​5​​−2−4​​=​5​​−6​​=−1​5​​1​​

Aan de slag!

Leren:

Theorie A/B/C/D van 2.4

Maken:

opg. 83, 84, 88, 91, 94, 95 en L11

Einde van de les

 bedankt en tot de volgende keer