Ik zit in het gras naast..
We zitten in een kring. A staat in het midden en 1 stoel is vrij. B ziet rechts een lege stoel, gaat erop zitten en zegt; Ik zit… Dan ziet C een lege stoel en hij zegt; In het gras… Daarna zegt D; naast…en hij noemt een naam van iemand in de groep, bijv E. Persoon E loopt rustig naar de lege stoel en laat zelf dus een lege stoel achter. A rent naar de lege stoel, maar F gaat natuurlijk door met; Ik zit…Dan begint het spel opnieuw.