Les 3 Angst/PTSS/Stemmingen

Branche GGZ
Les 3
Angst/ PTSS/ Stemmingsstoornissen
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Branche GGZ
Les 3
Angst/ PTSS/ Stemmingsstoornissen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Week 1: Introductie GGZ, geschiedenis en regel en wetgeving
  • Week 2: Psychose, PGS, verslaving
  • Week 3: Angst, PTSS, stemmingsstoornissen
  • Week 4: Persoonlijkheidsstoornis, eetproblematiek 
  • Agressie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stemmingsstoornissen
Stemmingsstoornissen is een verzamelnaam voor psychische aandoeningen waarbij je gemoedstoestand of emoties ernstig verstoord zijn of niet passen bij de situatie waarin je verkeert.
  

Meest voorkomende:
  • Depressie
  • Manisch- depressieve stoornis

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak
Waardoor een stemmingsstoornis precies ontstaat is moeilijk om exact aan te geven.
 

Een depressie komt waarschijnlijk door een combinatie van omgevings-, psychische, biologische en genetische factoren.








De meeste theorieën hebben het over neurotransmitters. Dit zijn chemicaliën in je hersenen die voor een onbalans zorgen en een depressie veroorzaakt.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Depressie 
Aanhoudende gemoedstoestand waarin bedroefdheid, pessimisme en een gebrek aan zelfvertrouwen overheersen.

* kans bij mannen 10%
* kans bij vrouwen 20% 

-sombere stemming-

-verlies van interesse-



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitale kenmerken depressie 
-geen zin in eten

-altijd maar moe zijn
-moeite met de stoelgang
-weinig seksuele belangstelling
-moeite met opstaan en ook moeite om ’s avonds weer te gaan slapen (het dag- en nachtritme is vaak omgedraaid)



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen Manie


   Extreem uitgelaten stemming.                                             Veel praten, bellen, berichten sturen
   Overdreven vrolijk zijn.                                                             Teveel geld uitgeven, hierdoor problemen
   geprikkeld en snel boos zijn.                                                 Seksuele extremen
   Opgewonden.                                                                               Ruzies maken
   Slaapproblemen.
 
  Mensen werken zich in de manische fase vaak in de problemen.
  Hebben later veel spijt, weer aanleiding tot depressie.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken
  • Erfelijkheid  10 tot 15%
  •  Psychische factoren/kwetsbaarheid
  • Sociale factoren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valkuilen bij het omgaan
– Oordelen (‘Dit kun je je partner/kinderen toch niet aandoen?’)
– Adviseren (‘Ik zou….’ of ‘Misschien moet je eens…’ De cliënt heeft niets aan dit soort adviezen, maar moet zelf bedenken wat hem helpt)
– Ervanuit gaan dat de cliënt zelf wel hulp zoekt
– De ernst van de suïcidaliteit koppelen aan het opgelopen letsel bij een mislukte poging
– Bagatelliseren of minimaliseren (‘Het valt toch allemaal best mee?’)
– Een suïcidepoging zien als een schreeuw om aandacht
– Overtuigen te blijven leven

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips voor een gesprek
Je kunt beter een gesprek met een suïcidale patiënt aangaan , dan dit vermijden. Mogelijke openingszinnen zijn:
– Ik wil even met u praten, vindt u dat goed?
– Hoe gaat het met u, u heeft veel meegemaakt de laatste tijd.
– Heeft u wel eens het idee dat het leven niet meer hoeft voor u?
– Wilt u verder met het leven?
– Denkt u er wel eens over om een einde aan het leven te maken?
– Heeft u er wel eens over gedacht hoe u dat zou doen?
– Zijn er redenen die u hiervan weerhouden?
– Ik vind het naar dat u zo wanhopig bent, ik wil daar graag samen met u en met een psycholoog/psychiater over praten.







Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
  • Cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie.
  • Psycho-educatie: hoe om te gaan met een depressie.
  • Begeleiden bij toepassen van leefregels die gunstige zijn bij een depressie.
  • ECT
  • Psychotherapie
  • Groepstherapie
  • Runningtherapie
  • RET (rationele-emotieve-therapie)
  • Lichttherapie



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie
Antidepressiva:

  • Effectief bij ongeveer 70% van de patiënten
  • Heeft een werktijd nodig van een maand of meer
  • Klassieke AD zoals Anafranil, Tryptizol en Tofranil
  • Moderne AD zoals Prozac, Seroxat en Fevarin
  • Opbouwen en afbouwen onder begeleiding!
  • Naast werking ook bijwerkingen:
Sufheid, slaperigheid, droge mond, wazig zien, problemen met stoelgang en urineren, overgewicht en minder behoefte aan seks, effecten op vitale functies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfmanagement
  • Bewegen!
  • Weet je nog wat je altijd leuk vond om te doen? Dansen, tijdschriften lezen, schaken, taarten bakken, toneel spelen, tekenen. Pak dit weer op.
  • Zoek contact op met de fijne mensen in je omgeving.
  • Praat over je gevoelens. Je hart even luchten.
  • Ontspannen.
  • Maak afspraken met mensen in je omgeving hoe zij jou kunnen helpen als je in een manische periode (bij een bipolaire stoornis) zit.






Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Welke strategieën herken je bij jezelf?
Verzorging en begeleiding
  • Uitgangspunt is een vertrouwensband met acceptatie
  • Zorg voor voldoende voedsel en vochtinname
  • Zorg voor persoonlijke hygiëne
  • Begeleiden bij het deelnemen aan activiteiten
  • Bevorderen van contacten met anderen
  • Preventie van suïcidaliteit (m.n. bij start medicatie)





Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Angst...Paniek....Stress

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angststoornissen
Last van zenuwen, een knoop in je maag, of zweethanden in het vliegtuig. Iedereen heeft wel eens last van angst: het helpt ons om goed te reageren op mogelijk gevaar. Maar wat als angst niet meer weggaat? Of als je vaker erg angstig reageert op iets, waar je eigenlijk helemaal niet bang voor hoeft te zijn? Zoiets kan je leven flink veranderen.

Als angst zo heftig is dat het je dagelijks leven verstoort, dan noemen we dit een angststoornis.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

PTSS

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klinisch beeld

  • Angstige herbelevingen
  • Middelenmisbruik
  • Prikkelbaarheid
  • Agressiviteit

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
  • Dissociatie
  • Flashbacks
  • Angstgevoelens
  • Depressie
  • Verslavingsgedrag

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak
  • Traumatische ervaring
  • Heftige en schokkende ervaring
  • Ernstige ongevallen
  • Stressvolle gebeurtenissen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiding/zorg
  • Ernstig beschadigd
  • Bieden van veiligheid
  • Transparant zijn
  • Duidelijk zijn
  • Grenzen aangeven

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiden van cliënten met een angststoornis!
  • In de ondersteuning van cliënten met een angststoornis is jouw houding als hulpverlener cruciaal.

  • Zorg dat je kalm, evenwichtig en betrokken reageert op de cliënt.

  • Vaak heeft de cliënt veel behoeft aan steun. (letterlijk bij de hand nemen)

  • Bagitaliseer de angst niet.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Obsessieve compulsieve stoornis
Mensen met een obsessieve compulsieve stoornis (OCS) hebben last van dwanggedachten of dwanghandelingen. Dwanggedachten (obsessies) zijn steeds terugkerende ideeën of voorstellingen die zich aan iemand opdringen en hem of haar moeilijk loslaten. Zulke gedachten zijn ongewild en onplezierig. Dwanghandelingen (compulsies) zijn handelingen die steeds op een bepaalde manier moeten worden uitgevoerd, zogenoemde rituelen. Wanneer de handelingen niet op de vaststaande manier worden uitgevoerd, dan geeft dat veel spanning of angst.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken:
Dwangstoornissen komen vaak voort uit spanning en angst voor bijvoorbeeld een ramp, voor besmetting of dat er iets naars met een familielid gaat gebeuren. Door het verrichten van een bepaalde handeling zoals controleren, tellen of schoonmaken, neemt je spanning tijdelijk af. Je krijgt het gevoel alsof de handeling helpt de angst tegen te gaan.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet dit plaatje met je?

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met OCD hebben vaak een vergrote focus op controleren en perfectioneren van hun omgeving. Ze zijn vaak bang dat als ze de controle loslaten dat er iets ergs kan gaan gebeuren. Deze angstgedachten zorgen weer voor dwanghandelingen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Compulsie: Jezelf wondjes en littekens geven omdat je elke onevenheid in je gezicht moet corrigeren

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kapotte handen omdat ik ze 20 keer per dag was. Ik werk in de voedselindustrie en ik ben doodsbang dat ik iemand ziek maak.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn therapeut gaf me een tekenopdracht ter ontspanning. Ik kon niet beginnen met mijn tekenopdracht want de potloden lagen niet op kleur. In plaats van tekenen heb ik 20 minuten besteed aan ze op kleurvolgorde te leggen

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
  • Cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie.
  • Psycho-educatie: hoe om te gaan met een depressie.
  • Begeleiden bij toepassen van leefregels 
  • ECT
  • Psychotherapie
  • Groepstherapie
  • Runningtherapie
  • RET (rationele-emotieve-therapie)
  • Lichttherapie



Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie
Antidepressiva:

  • Effectief bij ongeveer 70% van de patiënten
  • Heeft een werktijd nodig van een maand of meer
  • Klassieke AD zoals Anafranil, Tryptizol en Tofranil
  • Moderne AD zoals Prozac, Seroxat en Fevarin
  • Opbouwen en afbouwen onder begeleiding!
  • Naast werking ook bijwerkingen:
Sufheid, slaperigheid, droge mond, wazig zien, problemen met stoelgang en urineren, overgewicht en minder behoefte aan seks, effecten op vitale functies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfmanagement
  • Bewegen!
  • Weet je nog wat je altijd leuk vond om te doen? Dansen, tijdschriften lezen, schaken, taarten bakken, toneel spelen, tekenen. Pak dit weer op.
  • Zoek contact op met de fijne mensen in je omgeving.
  • Praat over je gevoelens. Je hart even luchten.
  • Ontspannen.
  • Maak afspraken met mensen in je omgeving hoe zij jou kunnen helpen als je in een manische periode (bij een bipolaire stoornis) zit.






Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzorging en begeleiding
  • Uitgangspunt is een vertrouwensband met acceptatie
  • Zorg voor voldoende voedsel en vochtinname
  • Zorg voor persoonlijke hygiëne
  • Begeleiden bij het deelnemen aan activiteiten
  • Bevorderen van contacten met anderen
  • Preventie van suïcidaliteit (m.n. bij start medicatie)





Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies