A. Grammaire: le pronom relatif

semaine 36
aujourd'hui:
la grammaire A
le pronom relatif
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

semaine 36
aujourd'hui:
la grammaire A
le pronom relatif

Slide 1 - Tekstslide

C'est quoi 'un pronom relatif"?

Slide 2 - Tekstslide

Quels sont les pronoms relatifs?
qui
que
dont

(et il y en a encore...)

attention à la traduction en NL!

Slide 3 - Tekstslide

qui
= die / dat

functie = onderwerp
C'est la fille qui a organisé la fête.

--> qui + verbe
geen onderwerp meer in de bijzin

Slide 4 - Tekstslide

que
= die / dat

functie = LV
C'est la fille que j'ai vue à la fête.

--> que + onderwerp + werkwoord
wel een onderwerp in de bijzin

Slide 5 - Tekstslide

dont
= waarover, waarvan, waarin, ...

werkwoord in de bijzin vraagt het voorzetsel 'de'
bv.
parler de
avoir besoin de
rêver de

Slide 6 - Tekstslide

dont
= waarover, waarvan, waarin, ...

Les vacances dont je rêve sont encore loin.
--> je rêve de...
--> je rêve de + les vacances
--> je rêve des vacances

Slide 7 - Tekstslide

au travail!
Kijk goed naar de hoofdzin en de bijzin
bijzin: 
- enkel een werkwoord? --> qui
- staat er al een onderwerp? --> que
- heeft het werkwoord 'de' nodig? --> dont

exercices 9 abc - 10 abc + extra en ligne éventuellement
après cette dia: 2 vidéos avec explications!
Grandes Lignes en ligne: vidéo avec explication (méthode)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video