V5BE Investeringsselectie les 4

Begintaak

Maak de opgave
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Begintaak

Maak de opgave

Slide 1 - Tekstslide


Slide 2 - Open vraag

Uitwerking

Slide 3 - Tekstslide

Fusies en overnames

Slide 4 - Tekstslide

Opbouw les
  • Huiswerk
  • Herhaling
  • Theorie fusies en overnames
  • 4.12 Expansie
  • Uitdelen PO

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk
4.7 Kleinendorst

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling

Slide 9 - Tekstslide

cashflow
terugverdientijd
netto contante waarde
Het verschil tussen de geldstroom die de onderneming door de investering ontvangt en de geldstroom die zij uitgeeft
periode waarin de investering zichzelf terugverdient met behulp van de (jaarlijkse)cashflows
som van alle verdisconteerde toekomstige kasstromen

Slide 10 - Sleepvraag

Cashflow is het verschil tussen ontvangen en uitgegeven geldstromen uit een investering. Het aanschaffen van een nieuwe machine door direct te betalen is een                       . Maar afschrijving vallen onder                          en verminderd dus de nettowinst. Een afschrijving wordt nooit een                              dus tellen we deze bij de nettowinst terug op tot de cashflow
Uitgave 
Ontvangst
Opbrengst
Uitgave 
Opbrengsten
Kosten

Slide 11 - Sleepvraag

Cashflow is het verschil tussen ontvangen en uitgegeven geldstromen uit een investering. Het aanschaffen van een nieuwe machine door direct te betalen is een (a) . Maar afschrijving vallen onder (b) en verminderd dus de nettowinst. Een afschrijving wordt nooit een (c) dus tellen we deze bij de nettowinst terug op tot de cashflow
A

Slide 12 - Quizvraag

Zonnepanelen leggen kost 4500 euro. De besparing per jaar is 415 euro. Bereken de terugverdientijd. (in jaren en maanden)

Slide 13 - Open vraag


A
Dat is onbekend want geen disconteringsvoet
B
Hangt van de geëiste terugverdientijd af
C
Ja, er is voldoende cashflow
D
Nee de eerste cashflow is negatief

Slide 14 - Quizvraag

N
C
W
?

Slide 15 - Open vraag

Uitwerking
Contante waarde van de cashflows: 
175.000 / 1,07¹ + 150.000 / 1,07² + 125.000 / 1,07³ + (50.000 + 40.000) / 1,07⁴ = 465.265,01 of
175.000 * 1,07-1+ 150.000 * 1,07-2 +125.000*1,07-3 + (50.000 + 40.000) * 1,07-4 = 465.265,01  

Netto contante waarde =  465.265,01 – 500.000 = € -34.734,99

Slide 16 - Tekstslide

Fusies en overnames

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Intrinsieke waarde
De intrinsieke waarde van een bedrijf is:

  • Het eigen vermogen (EV)
  • Bezittingen verminderd met de schulden/het vreemd vermogen (= gelijk aan EV)

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de intrinsieke waarde?

Slide 24 - Open vraag

Uitwerking





Eigen vermogen: Aandelenkapitaal +reserves + resultaat
Eigen vermogen: 20.000+ 6.230-9.930= 16.300





Slide 25 - Tekstslide

Liquidatiewaarde
Bijv. gedwongen verkoop bij naderend faillissement

Liquidatie waarde =

Verkoopwaarde bezittingen - schulden - waarde verplichtingen

Slide 26 - Tekstslide

Maken
4.12 Expansie blz 164 (30 minuten)



Als je de opgave af hebt kun je de PO ophalen

timer
30:00

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide