In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Objectief beoordelen
Slide 1 - Tekstslide
Planning en opdrachten DO
Les 1 09-09 Zelfsturing, leerklimaat
Opdracht 1,2
Les 2 16-09 De werkbegeleider, begeleidingsstijlen
Opdracht 3,4,9
Les 3 23-09 Methodisch werken
Opdracht 5
Les 4 30-09 Gesprekken
Opdracht 6,7,8,10
Les 5 07-10 Fixed and Growth mindset
Opdracht 11,12
Les 6 14-10Beoordelen
Opdracht 13,14
L es 7 21-10 Coaching
Opdracht 15
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Objectief beoordelen is nooit 100% objectief
Slide 4 - Tekstslide
Een werkbegeleider kan nooit zijn stagiaire objectief beoordelen
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
Beoordelen
Ontwikkelingsgericht beoordelen:
Toekomstgericht waarbij wordt uitgegaan van de unieke vaardigheden en ervaring van een stagiaire.
Kwalificerend beoordelen:
objectief observeren en beoordelen van het (praktijk)examen volgens de vastgestelde criteria
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht in 2-tallen
Welke feedback van een werkbegeleider/ praktijkopleider/docent is als een "mantra" in je hoofd blijven zitten.
Welke effecten heeft dit op jou gehad?
Slide 8 - Tekstslide
Objectief beoordelen
Elke student/vrijwilliger/collega is anders
Elk bedrijf is anders
Elke begeleider is anders
Elke situatie en bewoner/cliënt/patiënt is anders
Er wordt met mensen gewerkt en niet met een materieel product dat aan bepaalde eisen moet voldoen.
Slide 9 - Tekstslide
Valkuilen bij beoordelen
Centrale tendentie; geen extreem hoge of extreem lage scores geven maar voornamelijk het midden van de beoordelingsschaal gebruiken.
Doelredenering; naar een eindresultaat toe redeneren om te komen tot een positieve of negatieve beoordeling.
Eerste indruk; een eerste indruk laten meewegen bij latere waarnemingen.
Generaliseren; op grond van slechts een enkele ‘gedraging’ een algemeen oordeel geven.
Halo-effect;vanwege de positieve beoordeling van (aspecten van) een enkele competentie ook de (aspecten van) andere competenties positief beoordelen.
Horn-effect;vanwege de negatieve beoordeling van (aspecten van) een enkele competentie ook (aspecten van) de andere competenties negatief beoordelen.
Slide 10 - Tekstslide
Projectie: het eigen gedrag tot norm verheffen.
Recentheid:een recente gebeurtenis te sterk laten meewegen.
Relatie: iets ten onrechte positief beoordelen om de relatie niet te verstoren.
Sequentie-effect:de resultaten van de ene beoordeling gevolgen laten hebben voor een andere beoordeling (bv. na enkele goede studenten een matige student als slecht beoordelen).
Toegeeflijkheid: ervan uitgaan dat bepaalde eigenschappen of kenmerken van personen bij elkaar horen.
Vroegere oordelen; vroegere oordelen een rol laten spelen.
Slide 11 - Tekstslide
Een student die het goed doet in de praktijk kan nooit een onvoldoende halen voor een praktijkexamen
A
Eens
B
Oneens
Slide 12 - Quizvraag
Objectief beoordelen
Zo objectief mogelijk
Gebruik het 4-ogenprincipe bij bijvoorbeeld examens van stagiaires