V4 1. Wat is democratie + bestuurslagen

Wie heeft er in Nederland de meeste macht?
A
Mark Rutte
B
De Koning
C
De regering
D
Het Parlement
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wie heeft er in Nederland de meeste macht?
A
Mark Rutte
B
De Koning
C
De regering
D
Het Parlement

Slide 1 - Quizvraag

Wat is democratie?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
• Ik ken en herken de kenmerken van een parlementaire democratie
• Ik ken de verschillen tussen een parlementair en presidentieel stelsel
• Ik ken en herken het centrale waardendilemma van de politiek
(• Ik ken de verschillende bestuurslagen van Nederland en de EU)

Slide 3 - Tekstslide

Wat is politiek?
Politiek gaat over het maken van keuzes waaraan iedereen in een staat gebonden is. 

Twee vragen staan centraal: 
  1. Welke regels gelden er in het land? 
  2. Waar geven we ons geld aan uit? 

Hoe de politiek is ingericht, hangt af van de waarden in het land. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Centraal waardendilemma van de politiek
inspraak                                                                daadkracht

Slide 6 - Tekstslide

Democratie
Dictatuur
Beperkte individuele vrijheid 
Er is verkiezingsfraude
Veel overheidsgeweld
Rechters zijn verbonden aan de machthebbers
Er is sprake van censuur
Er zijn individuele vrijheden
Verkiezingen zijn vrij en geheim
Politie en leger mogen niet alles 
Rechters zijn onafhankelijk
De massamedia mogen schrijven wat ze willen

Slide 7 - Sleepvraag

Soorten democratieën
Een democratie kan direct of indirect zijn. 

Nederland is een indirecte ofwel representatieve democratie: het volk kiest vertegenwoordigers die beslissingen nemen en verantwoording moeten leggen aan het volk. 


Slide 8 - Tekstslide

Parlementaire stelsel

  • het parlement is het hoogste machtsorgaan
  • de regering legt verantwoording af bij het parlement
    (en dus het volk)
Presidentieel stelsel

  • Het volk kiest een parlement en een president
  • de president is het hoofd van de uitvoerende macht
  • de president kan ministers benoemen en ontslaan

Slide 9 - Tekstslide

Neem het stroomschema over en vul de begrippen in op de juiste plaats
  • democratie
  • direct
  • politiek systeem
  • presidentieel stelsel
  • dictatuur
  • parlementaire stelsel
  •  indirect

Slide 10 - Tekstslide

Bestuurslagen in Nederland
Landelijk
Provincie
Gemeente
Uitvoerende
macht
Koning en regering
(ministers)
Commissaris van de Koning en Gedeputeerde Staten

Burgemeester en Wethouders
Wetgevende
macht
(gekozen!)
Tweede Kamer en Eerste Kamer
(parlement)

Provinciale Staten
Gemeenteraad

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag! 
Maak in je werkboek de volgende opdrachten:
Hs 1:  2, 7, 8, 13, 15 
Hs 7: 7 
Hs 9: 4, 9 

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
• Ik ken en herken de kenmerken van een parlementaire democratie
• Ik ken de verschillen tussen een parlementair en presidentieel stelsel
• Ik ken en herken het centrale waardendilemma van de politiek
• Ik ken de verschillende bestuurslagen van Nederland en de EU

Slide 14 - Tekstslide