In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H15: Kwetsbare ecosystemen
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud hoofdstuk
15.1 Energiestromen
15.2 Populaties
15.3 Warmte, water en exoten
15.4 Biobrandstof en recycling
15.5 De stad als ecosysteem
Veel toepassen van wat we al weten.
Belangrijk: komt veel terug in het examen.
Slide 2 - Tekstslide
H15.1 Energiestromen
Hoe kan er leven zijn in de diepzee?
Slide 3 - Tekstslide
Voorkennis
In een ecosysteem zijn de volgende organismen aanwezig:
eencellige algen
watervlooien
vissen
driehoeksmosselen
De vissen eten de watervlooien. De watervlooien en driehoeksmossel eten eencellige algen.
Wat zijn de producenten en wat zijn de consumenten?
Slide 4 - Tekstslide
PRODUCENTEN
CONSUMENTEN
Eencellige algen
Vissen
Watervlooien
Driehoeksmosselen
Slide 5 - Sleepvraag
Voorkennis
In een ecosysteem zijn de volgende organismen aanwezig:
eencellige algen
watervlooien
vissen
driehoeksmosselen
De vissen eten de watervlooien. De watervlooien en driehoeksmossel eten eencellige algen.
Teken een voedselweb met alle vier de organismen.
Slide 6 - Tekstslide
Teken een voedselweb met daarin de organismen 1 t/m 4
Slide 7 - Open vraag
Voorkennis
In een ecosysteem zijn de volgende organismen aanwezig:
eencellige algen
watervlooien
vissen
driehoeksmosselen
De vissen eten de watervlooien. De watervlooien en driehoeksmossel eten eencellige algen.
Teken een voedselpyramide met alle vier de organismen.
Slide 8 - Tekstslide
Teken een mogelijke voedselpiramide met de vier genoemde organismen
Slide 9 - Open vraag
Voorkennis
In een ecosysteem zijn de volgende organismen aanwezig:
eencellige algen
watervlooien
vissen
driehoeksmosselen
De vissen eten de watervlooien. De watervlooien en driehoeksmossel eten eencellige algen.
Teken een voedselpyramide met alle vier de organismen.
Slide 10 - Tekstslide
Voedsel
Slide 11 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Slide 12 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Slide 13 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Slide 14 - Tekstslide
Producenten
Producenten zijn autotroof: maken zelf energierijke stoffen/ hebben geen andere levende organismen nodig voor hun voedsel.
auto = zelf
troof = voeding
Productenten hebben een energiebron nodig om chemische reacties mogelijk te maken. Het kost energie om van eenvoudige moleculen (zoals CO2 en H2O) een ingewikkeld molecuul (zoals glucose) te maken.
Slide 15 - Tekstslide
Foto-autotroof
Een organisme is foto-autotroof als hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van lichtenergie.
Planten en algen.
Fotosynthese.
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de reactievergelijking van fotosynthese?
Slide 17 - Open vraag
Chemo-autotroof
Een organisme is chemo-autotroof als hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van chemische energie (energie die vrij komt uit een chemische reactie met anorganische stoffen).
Bacteriën.
Chemosynthese.
Slide 18 - Tekstslide
Chemosynthese - voorbeelden
Nitrietbacterie
ammonium + zuurstof -> nitriet + water + energie
2NH4+ + 3O2 -> 2NO2- + 2H2O + energie
energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof
energie + 6CO2 + 6H2O -> C6H12O6 + 6O2
Slide 19 - Tekstslide
Chemosynthese - voorbeelden
Nitraatbacterie
nitriet + zuurstof -> nitraat + energie
2NO2- + O2 -> 2NO32- + energie
energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof