Woordenschat hoofdstuk 2

Woordenschat hfd 2 - Klas M2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat hfd 2 - Klas M2

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
De vorige les hebben we samen een aantal opdrachten gemaakt en nagekeken.

Je weet wat het verschil is tussen letterlijk taalgebruik en figuurlijk taalgebruik.

Slide 2 - Tekstslide

Probeer in je eigen woorden uit te leggen wat figuurlijk taalgebruik is. Je mag ook een voorbeeld geven.

Slide 3 - Open vraag

Lesdoelen
  • Je kent de figuurlijke betekenissen van opdracht 1 uit je
       lesboek.
  •  Je kent de betekenis van de woordjes van opdracht 2 door een woordstrategie te gebruiken.
  • Je kent de betekenis van de woordjes van opdracht 3 door een woordstrategie te gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent:
Zij is een wolk van een baby
A
Het is een zachte baby
B
Het is een grote baby
C
Het is een lieve baby
D
Het is een witte baby

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent:
Shamir is met vlag en wimpel geslaagd voor zijn eindexamen
A
Shamir heeft zijn diploma niet gehaald.
B
Shamir heeft iemand geslagen.
C
Shamir heeft pijn in zijn oog.
D
Shamir heeft zijn eindexamen fantastisch gemaakt.

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent:
Meneer Janga is een boom van een vent.
A
Meneer Janga houdt van bomen.
B
Meneer Janga ziet eruit als een boom.
C
Meneer Janga is erg oud.
D
Meneer Janga is erg groot en breed.

Slide 7 - Quizvraag

De volgende opdracht
Je gaat nu kijken of je de woordbetekenissen van opdracht 2 ook onthouden hebt.

Welke woorden en omschrijvingen horen bij elkaar?

Slide 8 - Tekstslide

slim persoon
verstrikt
ingewanden
versperring
brein
gevangen
binnenste delen van het lichaam
barrière 

Slide 9 - Sleepvraag

Wat betekent het als je ergens 'de dupe' van bent?

Slide 10 - Open vraag

Welk woord past in de zin?
Vorige week stond ik ... met de president van Colombia!
A
oog in oog
B
althans
C
weinig
D
tenminste

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent de uitdrukking die tussen haakjes staat?
Ik heb gisterenmiddag 'een uiltje geknapt' en ik kan er nu weer tegenaan!
A
Ik heb heel lekker geslapen.
B
Ik heb een kort slaapje gehouden.
C
Ik ben geknapt.
D
Ik heb een kleine uil gezien.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een 'zoetekauw'?
A
Iemand die van zoet eten houdt.
B
Iemand die veel op zijn/haar eten kauwt.
C
Iemand die veel van eten houdt.
D
Iemand die veel van fruit houdt.

Slide 13 - Quizvraag

Context
Kijk eens naar de volgende zin:

De bruine beer is gevaarlijk. Moederberen willen hun welpen altijd beschermen en ze kunnen dan erg agressief worden.

Door de zinnen te lezen, kan je soms de betekenis van onbekende woorden raden.

Slide 14 - Tekstslide

Moederberen willen hun welpen altijd beschermen en ze kunnen dan erg agressief worden.
Wat betekent het woord 'welpen'?
A
insecten
B
jonge beren
C
huizen
D
eten

Slide 15 - Quizvraag

Ik ken al best veel betekenissen van de woorden uit hoofdstuk 2
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Deze les en de volgende les
Op bladzijde 52 van je lesboek vind je opdracht 4 en 5.

Probeer deze opdrachten te maken. De volgende les gaan we deze opdrachten bespreken.

Slide 17 - Tekstslide