In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Vak: Biologie
Hoofdstuk: 5.4 het zenuwstelsel
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + Mini-check
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek van biologie en open deze op blz. 132.
Huiswerk controle
5.3
Slide 2 - Tekstslide
2. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je de evolutietheorie beschrijven
Leergebied overstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- Neem in je agenda op wat je de komende week moet leren
- Pas je planning aan (indien nodig) voor de andere helft van de week
Slide 3 - Tekstslide
3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger): niemand
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 135/136
De rest doet mee met de mini-check!
Slide 4 - Tekstslide
Wie is de grondlegger (bedenker) van de evolutietheorie?
A
Darwin
B
Lamark
C
De Vink
D
Beagle
Slide 5 - Quizvraag
Waarvan spreken we als het gaat om het sterkste dier overleeft?
A
Isolatie
B
Natuurlijke selectie
C
Kunstmatige selectie
Slide 6 - Quizvraag
Welke van de onderstaande ontwikkelingen is een voorbeeld van evolutie?
A
De ontwikkeling van een embryo tot een baby
B
De ontwikkeling van een kuiken tot een kip
C
De ontwikkeling van zeeplanten tot landplanten
Slide 7 - Quizvraag
Hoe noemen we het als twee populaties van elkaar gescheiden raken door een natuurlijke oorzaak?
A
Isolatie
B
Evolutie
C
Natuurlijke selectie
Slide 8 - Quizvraag
Wie maakt wat
Had je alle vragen van de mini-check goed, dan maak je de opdrachten zelfstandig.
Opdracht 1 t/m 4 op blz 135/136
De rest doet mee met de instructie.
Slide 9 - Tekstslide
Evolutie
Evolutie: ontwikkeling van het leven op aarde
De evolutietheorie is ontwikkeld door Charles Darwin.
De uitgangspunten zijn van de evolutietheorie zijn:
Een periode van miljoenen jaren
Variatie in genotype
Natuurlijke selectie
Het ontstaan van nieuwe soorten
Slide 10 - Tekstslide
Variatie in genotypen
De meeste planten en dieren planten zich geslachtelijk voort. Hierdoor ontstaat er variatie in genotype. Dit kan ook door mutaties komen. Wanneer er nieuwe genotypen ontstaan, kan dit ook leiden tot nieuwe fenotypen.
Slide 11 - Tekstslide
Natuurlijke selectie
Overlevingskans: kans dat een organisme in leven blijft.
Natuurlijke selectie: organismen die goed zijn aangepast aan hun milieu, hebben een grotere kans om in leven te blijven en nakomelingen te krijgen.
Survival of the fittest
Slide 12 - Tekstslide
Aanpassing aan het milieu
Een dier kan goed of minder goed zijn aangepast aan het milieu. Dit wordt vooral bepaald door genotype.
Hoe beter een dier is aangepast op het milieu, hoe groter de overlevingskans.
Dit dier zal ook meerdere nakomelingen krijgt en het aangepaste genotype doorgeven aan hun.
Slide 13 - Tekstslide
Ontstaan van nieuwe soorten
Hoe meer genotype en fenotype er voorkomen, hoe groter de overlevingskans van dat soort.
Isolatie: verschillende vormen van een soort kunnen gescheiden raken van elkaar
-> Hierdoor kan een groep zich gaan aanpassen aan die omstandigheden.
Slide 14 - Tekstslide
5. Begeleid inoefenen
Had je geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maak je samen met de leerkracht opdracht 1 en 2!
Slide 15 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op bblz 135/136
Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de inzichtsvragen op blz 136 t/m 140