LJ1 5.4 Het zenuwstelsel - LJ2 5.4 De evolutietheorie

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 5.4 het zenuwstelsel
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 5.4 het zenuwstelsel
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
LJ1 - Pak je boek van biologie en laat deze nog even dicht op je tafel liggen.

LJ2 - Pak je boek van biologie en open deze op blz. 132. Lees de theorie van paragraaf 5.4 goed door. Maak daarna alvast de samenhang op blz. 141/142


Huiswerk controle 

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
Aan het einde van de les:
- kun je de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven

Leergebiedoverstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- Neem in je agenda op wat je de komende week moet leren
- Pas je planning aan (indien nodig) voor de andere helft van de week

Slide 3 - Tekstslide

3. Mini-check + arrangementen
Verdiept arrangement --> 8 of hoger: Jessica
Jij maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 104 t/m 105


De rest doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Tekstslide

waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
hersenen
B
hersenen en zenuwen
C
hersenen, zenuwen en ruggenmerg
D
hersenen en ruggenmerg

Slide 5 - Quizvraag

Waaruit bestaat het zenuwstelsel?
A
hersenen,ruggenmerg,zenuwen
B
hersenen en zenuwen
C
zenuwen en ruggengraat
D
hersenen,ruggenmerg,zenuwen en zintuigen

Slide 6 - Quizvraag

Een functie van het zenuwstelsel

A
bloed zuiveren
B
reacties regelen van spieren of klieren
C
prikkels van de spieren ontvangen
D
zintuigcellen aanmaken

Slide 7 - Quizvraag

Welke klieren kennen we?
A
zweetklieren
B
talgklieren
C
vetklieren
D
mondklieren

Slide 8 - Quizvraag

Wie maakt wat?

Had je 3/4 vragen goed, dan ga je zelfstandig aan de slag. Je maakt opdracht 1 t/m 4 op blz 104 t/m 105.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Tekstslide

Bouw zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen.


Slide 10 - Tekstslide

Centrale zenuwstelsel

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de ruggenmerg en de hersenen


Slide 11 - Tekstslide

De weg van impulsen

Impulsen die via de zenuwcellen ontstaan worden via zenuwen naar het ruggenmerg gebracht en uiteindelijk naar de hersenen. 

Slide 12 - Tekstslide

Werking van het zenuwstelsel
Prikkel komt binnen bij een zintuig. De zintuigcel zet dit om tot een impuls.
Via de zenuwen -> hersenen. 
De hersenen nemen het waar (je wordt bewust) en geven een impuls af aan je spieren en klieren (je reageert)

Slide 13 - Tekstslide

Functie zenuwstelsel
Zenuwstelsel 2 functies:
- verwerken van de impulsen die van zintuigen afkomen
-regelen van de werking van spieren en klieren
Klier= een orgaan die bepaalde stoffen maakt (zweetklier, talgklieren of speekselklieren)

Slide 14 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maken we samen opdracht 1 en 2 

Slide 15 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 104 t/m 105.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de inzichtsvragen op blz 106/107
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

2. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je de evolutietheorie beschrijven

Leergebied overstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- Neem in je agenda op wat je de komende week moet leren
- Pas je planning aan (indien nodig) voor de andere helft van de week

Slide 17 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger): Bregje.
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 135/136

De rest doet mee met de mini-check!

Slide 18 - Tekstslide

Wie is de grondlegger (bedenker) van de evolutietheorie?
A
Darwin
B
Lamark
C
De Vink
D
Beagle

Slide 19 - Quizvraag

Waarvan spreken we als het gaat om het sterkste dier overleeft?
A
Isolatie
B
Natuurlijke selectie
C
Kunstmatige selectie

Slide 20 - Quizvraag


Welke van de onderstaande ontwikkelingen is een voorbeeld van evolutie?

A
De ontwikkeling van een embryo tot een baby
B
De ontwikkeling van een kuiken tot een kip
C
De ontwikkeling van zeeplanten tot landplanten

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noemen we het als twee populaties van elkaar gescheiden raken door een natuurlijke oorzaak?
A
Isolatie
B
Evolutie
C
Natuurlijke selectie

Slide 22 - Quizvraag

Wie maakt wat
Had je alle vragen van de mini-check goed, dan maak je de opdrachten zelfstandig.
Opdracht 1 t/m 4 op blz 135/136

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 23 - Tekstslide

Evolutie
  • Evolutie:  ontwikkeling van het leven op aarde

De evolutietheorie is ontwikkeld door Charles Darwin. 
De uitgangspunten zijn van de evolutietheorie zijn: 
  1. Een periode van miljoenen jaren
  2. Variatie in genotype
  3. Natuurlijke selectie
  4. Het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 24 - Tekstslide

Variatie in genotypen
De meeste planten en dieren planten zich geslachtelijk voort. Hierdoor ontstaat er variatie in genotype. Dit kan ook door mutaties komen. Wanneer er nieuwe genotypen ontstaan, kan dit ook leiden tot nieuwe fenotypen. 

Slide 25 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
  •  Overlevingskans: kans dat een organisme in leven blijft.
  • Natuurlijke selectie: organismen die goed zijn aangepast aan hun milieu, hebben een grotere kans om in leven te blijven en nakomelingen te krijgen. 

Survival of the fittest

Slide 26 - Tekstslide

Aanpassing aan het milieu
Een dier kan goed of minder goed zijn aangepast aan het milieu. Dit wordt vooral bepaald door genotype. 

Hoe beter een dier is aangepast op het milieu, hoe groter de overlevingskans.
Dit dier zal ook meerdere nakomelingen krijgt en het aangepaste genotype doorgeven aan hun. 

Slide 27 - Tekstslide

Ontstaan van nieuwe soorten
  •  Hoe meer genotype en fenotype er voorkomen, hoe groter de overlevingskans van dat soort.

Isolatie: verschillende vormen van een soort kunnen gescheiden raken van elkaar
-> Hierdoor kan een groep zich gaan aanpassen aan die omstandigheden.

Slide 28 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Had je geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maak je samen met de leerkracht opdracht 1 en 2!

Slide 29 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
LJ1 - Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 104 t/m 105.
LJ2 - Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op bblz 135/136


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
LJ1 - Daarna maak je de inzichtsvragen op blz 106/107
LJ2 - Daarna maak je de inzichtsvragen op blz 136 t/m 140
timer
1:00

Slide 30 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven?

Slide 31 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je de evolutietheorie beschrijven?




Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Donderdag 6 april 
5.4 opdracht 1 t/m 4


Huiswerk LJ2: 
Donderdag 6 april 
5.4 opdracht 1 t/m 4
Toetsen LJ1: 




Toetsen LJ2: 

Slide 33 - Tekstslide