Leesvaardigheid Ethan 220223

1 Wat is het onderwerp van de tekst?
1 / 16
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1 Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 1 - Open vraag

2 Uit welke alinea(’s) bestaat de inleiding van de tekst?

Slide 2 - Open vraag

3 Uit welke alinea(’s) bestaat het slot van de tekst?

Slide 3 - Open vraag

4 Lees de zinnen a tot en met d. 4p
Geef per zin de juiste functie. Kies uit: argument – standpunt – tegenargument –
weerlegging.
A
a Door het gebruik van windenergie behoudt ons land zijn onafhankelijkheid. (al. 5)
B
b Na drie tot zes maanden draaien, heeft een turbine die hoeveelheid CO 2 - uitstoot al bespaard. (al. 8)
C
c Windenergie is schoon. (al. 8)
D
d Windenergie is ten onrechte niet populair in Nederland. (al. 1)

Slide 4 - Quizvraag

5.Welk(e) argument(en) zijn feitelijk?
A
A Windenergie is schoon. (al. 8)
B
B Windturbines hebben een hoog rendement. (al. 9)
C
C Windmolens geven horizonvervuiling. (al. 11)
D
D Windmolens geven geluidsoverlast. (al. 12)

Slide 5 - Quizvraag

6. ‘Dit in tegenstelling tot fossiele brandstoffen, zoals olie, gas, steenkool en uranium.’ (al. 4) Hoe komt het dat we niet (of weinig) verdienen aan de verkoop van fossiele brandstoffen?

Slide 6 - Open vraag

7.‘Windenergie is schoon.’ (al. 8) Welk tegenargument geeft de auteur?

Slide 7 - Open vraag

8.Vanaf alinea 10 noemt de schrijver vier tegenargumenten, die ook weerlegd worden.
Neem de letters A t/m H over op je blaadje en noteer er de tegenargumenten en weerleggingen achter in de volgorde zoals ze in de tekst staan. Formuleer in volledige zinnen, dus niet in een paar losse woorden!


Slide 8 - Open vraag

Tegenargument 1:
A
Weerlegging:
B

Slide 9 - Open vraag

Tegenargument 2:
C
Weerlegging:
D

Slide 10 - Open vraag

Tegenargument 3:
E
Weerlegging:
F

Slide 11 - Open vraag

Tegenargument 4:
G
Weerlegging:
H

Slide 12 - Open vraag


Noteer op basis van alinea 12 in het onderstaande schema van oorzaak en gevolg a, b, c, d en e. 5p


De bladen van turbines hebben zaagtanden.







a








b







c








d











e


Noteer op basis van alinea 12 in het onderstaande schema van oorzaak en gevolg a, b, c, d en e. 5p


De bladen van turbines hebben zaagtanden.







a








b







c








d











e
9.Noteer op basis van alinea 12 in het onderstaande schema van oorzaak en gevolg a, b, c, d en e.

De bladen hebben zaagtanden-> a->b->c>d/ e




Slide 13 - Open vraag

10.Noteer de signaalwoorden die bij de (tegen)argumenten horen. 2p
a Aan welk signaalwoord herken je het argument in alinea 2?
b Aan welk signaalwoord herken je het argument in alinea 7?
c Aan welk signaalwoord herken je de weerlegging in alinea 8?
d Aan welk signaalwoord herken je de weerlegging in alinea 13?

Slide 14 - Open vraag

11.De auteur weerlegt een tegenargument door een vergelijking te maken tussen botsingen van vogels tegen windturbines en de gevolgen van het verkeer (al. 13). Is dit een geldige weerlegging? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open vraag


Slide 16 - Open vraag