Laatste online les Duits 3F

Wat gaan we nog doen vandaag?
* Korte uitleg over de keuzevoorzetsels (Wechselpräpositionen)
   Onderdelen lijdend voorwerp en keuzevoorzetsels komen          
   volgend schooljaar terug (gemeld bij sectieleidster)
* Evaluatie lessen Duits
* Vragen
* Afronding
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we nog doen vandaag?
* Korte uitleg over de keuzevoorzetsels (Wechselpräpositionen)
   Onderdelen lijdend voorwerp en keuzevoorzetsels komen          
   volgend schooljaar terug (gemeld bij sectieleidster)
* Evaluatie lessen Duits
* Vragen
* Afronding

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling grammatica deeltaak 5
  • Schwache Verben mit e/i en a/ä Wechsel
  • Haben en Sein (Präteritum)
  • Modalverben (Präteritum)
  • Präpositionen 3. und 4. Fall
  • Wechselpräpositionen?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welke naamval - uitleg 1
Je gebruikt de 3e naamval (Dativ) als:
* het zinsdeel een meewerkend voorwerp is
* Er een voorzetsel uit het rijtje van de 3e naamval wordt gebruikt:
Ich fahre mit dem Bus 
(Bus is mannelijk, der. Mit geeft 3e naamval dus dem Bus)

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welke naamval -2-
Je gebruikt de 4e naamval (Akkusativ) als:
* het zinsdeel een lijdend voorwerp is
* Er een voorzetsel uit het rijtje van de 4e naamval wordt gebruikt:
Ich laufe durch die Straße
(Straße is vrouwelijk; die Straße. Durch is 4e naamval dus die Straße)

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welke naamval -3-
Nu is er in het Duits ook een rijtje voorzetsels waarbij je moet kiezen of het derde of vierde naamval wordt.
Daarom heten deze voorzetsels ook KEUZEvoorzetsels

Deze voorzetsels zijn:
an - auf - hinter - neben - in - über - unter - vor - zwischen

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welke naamval -4a
Kijk maar eens of je ontdekt welk rijtje 3e en 4e naamval krijgt en waarom:

Ich stehe am Fenster                                  Ich stelle mich ans Fenster
Das Heft liegt auf dem Tisch                    Ich lege das Heft auf den Tisch
Ich sitze hinter dir                                        Ich setze mich hinter dich
Der Wagen steht neben dem Haus      Ich stelle den Wagen neben das Haus
Ich bin in der Schule                                   Ich gehe in die Schule
Die Lampe hängt über dem Tisch        Ich hänge die Lampe über den Tisch

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welke naamval -4b
Ich stehe an dem Fenster                           Ich stelle mich an das Fenster
Das Heft liegt auf dem Tisch                     Ich lege das Heft auf den Tisch
Ich sitze hinter dir                                          Ich setze mich hinter dich
Der Wagen steht neben dem Haus        Ich stelle den Wagen neben das Haus
Ich bin in der Schule                                     Ich gehe in die Schule
Die Lampe hängt über dem Tisch          Ich hänge die Lampe über den Tisch


Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welke naamval - 5
Het werkwoord met het keuzevoorzetsel in de derde naamval drukt uit: waar, ergens zijn, ergens iets doen.

Het werkwoord met het keuzevoorzetsel in de vierde naamval drukt uit: waarheen, ergens naartoe, een beweging.

Slide 10 - Tekstslide

Vragen???

Slide 11 - Tekstslide

Evaluatie:
Vanaf maart hebben jullie (online) les van mij:
1 Wat vond je van de inhoud van de lessen?
2 Wat vond je van de manier van lesgeven?
3 Worden je vragen snel (online) beantwoord?
4 Welk cijfer geef je mij?
5 Wat zou je anders willen zien? Tips en tops?

Slide 12 - Open vraag

Heel veel succes in de komende toetsweek.
En voor later: een heerlijke vakantie. Kom gezond weer terug!

Slide 13 - Tekstslide