03 Titel/Inleiding/Middenstuk/Slot

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lezen/Luisteren 1

NED Periode 2 PM/GPM

Theorie van de vorige lessen oefenen

6 vragen | 30 seconden per vraag

Je wilt weten waar dit boek over gaat maar je spreekt geen Frans. Welke leesstrategie gebruik je?

1. Verkennend
2. Globaal
3. Gericht
4. Intensief

Wat voor soort teksten staan er in dit boek?

1. Informatief
2. Instructief
3. Betogend
4. Er staan geen teksten in

Met behulp van welk teken
kun je het onderwerp van een tekst vinden?

1. een @
2. een #
3. een ©
4. een <3

Wat voor tekstvorm is dit?

1. Infographic
2. Gebruiksaanwijzing
3. Recept
4. Handleiding

Wat is het doel van deze app?

1. Advies geven
2. Overhalen
3. Informeren
4. Instructie geven

Wat geeft de belangrijkste boodschap
van een tekst weer?

1. Onderwerp
2. Hoofdgedachte

Lezen/Luisteren 

03 Tekstopbouw, je leert..

Wat de 

vier vaste onderdelen van een tekst zijn

Hoe je

titel, inleiding, kern en slot in een tekst herkent

1

2

Lezen/Luisteren 

03 Tekstopbouw

Titel

1

Inleiding

Middenstuk

Slot

2

3

4

niet meer dan één zin

Lezen/Luisteren 

03 Tekstopbouw

Titel

1

Inleiding

Middenstuk

Slot

2

3

4

niet meer dan één zin

hierin staat altijd de aanleiding: waarom iemand schrijft

Lezen/Luisteren 

03 Tekstopbouw

Titel

1

Inleiding

Middenstuk

Slot

2

3

4

niet meer dan één zin

hierin staat altijd de aanleiding: waarom iemand schrijft

is altijd meer dan één alinea; heeft deelonderwerpen en argumenten (ten eerste, ten tweede, ten derde...); tussenkopjes

Lezen/Luisteren 

03 Tekstopbouw

Titel

1

Inleiding

Middenstuk

Slot

2

3

4

niet meer dan één zin

hierin staat altijd de aanleiding: waarom iemand schrijft

is altijd meer dan één alinea en heeft alle argumenten (ten eerste, ten tweede, ten derde...), vaak tussenkopjes

met belangrijkste conclusies van een tekst (kortom, samenvattend..)

Stellingen over tekstopbouw

8 vragen | 30 seconden per vraag

'een titel kan nooit een vraag zijn'

1. waar
2. niet waar

'het antwoord op de hoofdvraag van een tekst staat in het slot'

1. waar
2. niet waar

'aanleiding betekent hetzelfde als inleiding'

1. waar
2. niet waar

'in een krantenbericht staat de naam van de schrijver altijd na de titel'

1. waar
2. niet waar

'de inleiding is altijd een dikgedrukt stuk tekst'

1. waar
2. niet waar

'onder een tussenkopje staat altijd maar één alinea'

1. waar
2. niet waar

'in het slot word je enthousiast gemaakt om de tekst te lezen'

1. waar
2. niet waar

'in een sollicitatiebrief noem je in de inleiding de vacature waarop je reageert'

1. waar
2. niet waar

Bij welk onderdeel hoort de zin..?

6 vragen | 1 minuut per vraag

zin:

'Ten derde zorgen telefoons ervoor dat studenten veel te veel tijd achter een scherm zitten'

1. titel
2. inleiding
3. middenstuk
4. slot

zin:

'Gisteren zei minister Wiersma dat hij telefoons in de klas wil verbieden. Daar ben ik het niet mee eens. In deze tekst vertel ik waarom'

1. titel
2. inleiding
3. middenstuk
4. slot

zin:

'Telefoonverbod heeft negatief effect op studenten'

1. titel
2. inleiding
3. middenstuk
4. slot

zin:

'Voorstanders van het verbod zeggen dat de concentratie van studenten achteruit gaat, maar dat is een slecht argument want...'

1. titel
2. inleiding
3. middenstuk
4. slot

zin:

'Kortom: het verbod van minister Wiersma heeft een negatief effect op studenten'

1. titel
2. inleiding
3. middenstuk
4. slot

zin:

'Studenten hebben de telefoon in de klas nodig. Een voorbeeld daarvoor is de LessonUp'

1. titel
2. inleiding
3. middenstuk
4. slot

Module - vaardigheden verkort

Hoofdstuk 1. lezen (1.1, 1.2, 1.3)
Hoofdstuk 2. luisteren (2.1, 2.2, 2.3) 

Lezen/Luisteren 

Maak de opdrachten

'Kortom, het idee van de minister is slecht: telefoons moeten gewoon de klas in mogen'

1. titel
2. inleiding
3. middenstuk
4. slot