In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Les 1 Licht en Beeld
Slide 1 - Tekstslide
Divergente lichtbundel
De meeste lichtbronnen maken een divergente bundel.
Dit is een bundel die steeds groter wordt.
Bijvoorbeeld een zaklamp. Als je een zaklamp dicht bij de muur houdt is de bundel klein. Als je verder weg gaat staan wordt de bundel groter.
Slide 2 - Tekstslide
Evenwijdige lichtbundel
Een laser is een evenwijdige lichtbundel.
Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner.
Dit is handig omdat deze bundel zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.
Slide 3 - Tekstslide
Convergente lichtbundel
Een bundel die steeds kleiner wordt heet een convergente bundel.
De lichtbundel richt zich op een bepaald punt. Dit punt noemen we het brandpunt. Als de lichtbundel na het brandpunt verder gaat wordt deze divergent.
Als je een vergrootglas in de zon houdt ontstaat er een convergente lichtbundel.
Slide 4 - Tekstslide
0
Slide 5 - Video
Wie staat,in dit plaatje, dichter bij de scherm?
A
Het meisje
B
De moeder
Slide 6 - Quizvraag
Wat voor soort lichtbundel gebruiken ze om deze voorstelling te maken?
A
divergente
lichtbundel
B
evenwijdige
lichtbundel
C
convergente lichtbundel
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent
Slide 9 - Quizvraag
Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent
Slide 10 - Quizvraag
Licht & Schaduw
Lichtbron: Een voorwerp dat zelf licht geeft
Kunstmatige lichtbron: Is door de mens gemaakt.
Slide 11 - Tekstslide
Lichtstralen diffuus
Slide 12 - Tekstslide
Lichtstralen teruggekaatst
Slide 13 - Tekstslide
Diffuse terugkaatsing
Witte muur weerkaatst het licht in alle richtingen omdat het een ruwe oppervlakte is. Dit heet diffuse terugkaatsing.
Slide 14 - Tekstslide
Hoe zie je bij een witte muur dat er licht weerkaatst wordt?
A
Het is licht
B
Het is wit en niet zwart
C
Door de spiegelende terugkaatsing
Slide 15 - Quizvraag
Van wat voor type weerkaatsing is dit een voorbeeld?
A
Diffuus
B
Spiegel
Slide 16 - Quizvraag
De zon is een ..
A
Kunstmatig lichtbron
B
Lichtbron
C
Diffuus terruggekaats
D
Schaduw
Slide 17 - Quizvraag
Een voorbeeld van een kunstmatige lichtbron is
A
Kaars
B
Maan
C
Zon
D
Sterren
Slide 18 - Quizvraag
De schaduw aan de linker- en rechterkant van de groene lijn noem je ...?
A
Kernschaduw
B
Lichtschaduw
C
Halfschaduw
D
Randstralen
Slide 19 - Quizvraag
Licht en Kleur
Slide 20 - Tekstslide
0
Slide 21 - Video
Als je met een rode lamp op een geel shirt schijnt wordt je shirt....
A
Geel
B
Rood
C
Oranje
D
Zwart
Slide 22 - Quizvraag
Welke kleur reflecteerd een rood t-shirt?
A
Wit
B
Alle kleuren
C
Rood
D
Zwart
Slide 23 - Quizvraag
Bij een zwart t-shirt worden....
A
Alle kleuren geabsorbeerd
B
Alle kleuren gereflecteerd
C
Alleen zwart geabsorbeerd
D
Alleen wit geabsorbeerd
Slide 24 - Quizvraag
Zet de kleuren op de goede volgorde van het spectrum
Slide 25 - Sleepvraag
Infrarood
Ultraviolette
Slide 26 - Tekstslide
Wat zie je in de afbeelding hiernaast?
A
Een scherpe schaduw en eenpuntslichtbron
B
Een onscherpe schaduw en eenpuntslichtbron
C
Een tweepuntslichtbron
D
Een eenpuntslichtbron
Slide 27 - Quizvraag
Als je een schaduw wilt tekenen moet je beginnen...
A
Bij het voorwerp
B
Bij de lichtbron
C
Vanaf de schaduw terug naar de lichtbron
Slide 28 - Quizvraag
Hoe heet het lichtere gedeelte van een schaduw?
A
kernschaduw
B
halfschaduw
Slide 29 - Quizvraag
Welke kleur licht laat een stukje blauw glas door?
A
alle kleuren
B
alle kleuren behalve blauw
C
alleen blauw
D
geen kleuren
Slide 30 - Quizvraag
Waardoor komt het dat zwart warmer wordt in het zonlicht?
A
Het absorbeert alle kleuren licht
B
Het weerkaatst alle kleuren licht
Slide 31 - Quizvraag
Primaire kleuren bij licht
dit zijn de kleuren:
rood
blauw
en
groen
Kijk goed naar het plaatje hiernaast. Als je precies evenveel van de kleuren licht met elkaar mengt krijg je wit licht.
Evenveel van twee kleuren mengen geef magenta, cyaan of geel.
Slide 32 - Tekstslide
Waarmee kun je licht zo breken dat je alle kleuren van de regenboog ziet?
A
Kubus
B
Driehoek
C
Pyramide
D
Prisma
Slide 33 - Quizvraag
De rood wit blauwe (Nederlandse) vlag wordt bekeken onder rood licht. Welke kleuren zie je?
A
Rood wit blauw
B
Rood zwart zwart
C
Zwart blauw blauw
D
Rood rood zwart
Slide 34 - Quizvraag
Als je laserlicht op een prisma laat vallen, komen er geen andere kleuren tevoorschijn. Daarom noem je de kleur van een laserlicht?
A
Zuivere kleur
B
Gemengde kleur
C
Wit licht
D
Spectrum licht
Slide 35 - Quizvraag
Spiegelbeelden
Hoek van inval = hoek van terugkaatsing
Slide 36 - Tekstslide
Spiegelbeeld
Afstand van het voorwerp tot de spiegel is altijd even groot als de afstand van het spiegelbeeld tot de spiegel.
Slide 37 - Tekstslide
Spiegelende terugkaatsing
Slide 38 - Tekstslide
Waar is het spiegelbeeld?
A
Onder het water
B
Op het water
C
Boven het water
Slide 39 - Quizvraag
Spiegelwet
Een lichtstraal die op
een spiegel valt, kaatst
onder dezelfde hoek
weer terug.
hoek i = hoek t
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Video
Hoe heet de hoek tussen de lichtstraal die naar de spiegel toe gaat en de normaallijn?
A
hoek van binnenkomst
B
hoek van inval
C
hoek van uitval
D
hoek van aankomen
Slide 42 - Quizvraag
Wat is de spiegelwet?
A
"letters die je in een spiegelbeeld ziet zijn omgekeerd"
B
"Hoek van inval is gelijk aan hoek van terugkaatsing"
C
"bolle spiegels zijn groter dan holle spiegels"
D
"een spiegel is altijd vlak"
Slide 43 - Quizvraag
Bij terugkaatsing van een lichtstraal op een spiegel, moet je de hoek van inval en de hoek van terugkaatsing kennen. Welke hoek in figuur 1 is de hoek van terugkaatsing?
A
hoek 1
B
hoek 2
C
hoek 3
D
hoek 4
Slide 44 - Quizvraag
Hoe heet de lijn die loodrecht op de spiegel staat?
A
De normaal
B
Hoek van inval
C
Hoek van terugkaatsing
D
geen idee
Slide 45 - Quizvraag
Hoe heet de hoek tussen de lichtstraal die naar de spiegel toe gaat en de normaallijn?
A
hoek van binnenkomst
B
hoek van inval
C
hoek van uitval
D
hoek van aankomen
Slide 46 - Quizvraag
Waar is het spiegelbeeld?
A
Voor de spiegel
B
Op de spiegel
C
Achter de spiegel
Slide 47 - Quizvraag
Wat weet je van de afstand tussen het spiegelbeeld en de spiegel en het afstand tussen het voorwerp en de spiegel?