Je kunt uitleggen wat er precies kan gebeuren als licht op een voorwerp valt.
Slide 13 - Tekstslide
ABSORBEREN, DOORLATEN EN TERUGKAATSEN
Slide 14 - Tekstslide
ABSORBEREN
Het voorwerp kan het licht absorberen.
Het licht verdwijnt dan en wordt omgezet in warmte.
Hoe donkerder een voorwerp, hoe meer licht het absorbeert. Dat merk je als je een stuk zwart papier in de zon legt: het zwarte papier absorbeert veel licht en wordt daardoor snel heet.
Slide 15 - Tekstslide
DOORLATEN
Het voorwerp kan het licht doorlaten.
Het licht beweegt dan door het voorwerp heen en komt aan de andere kant weer tevoorschijn.
Voorwerpen die van een doorzichtige stof zijn gemaakt, zoals brillenglazen en vensterruiten, laten het licht grotendeels door.
Slide 16 - Tekstslide
WEERKAATSEN
Het voorwerp kan het licht weerkaatsen.
Het licht beweegt dan rect tot het voorwerp en wordt erna terug "gestuurd" weg van het voorwerp.
Heel veel voorwerpen kunnen wij zien door weerkaatsen. Ze kaatsen licht van bv. een lamp terug in de richting van onze ogen.
Slide 17 - Tekstslide
LEERDOEL 3
Je kunt het verschil toelichten tussen spiegelende en diffuse terugkaatsing.
Slide 18 - Tekstslide
TERUGKAATSING
Bij spiegelende terugkaatsing blijven de lichtstralen net zo geordend als in de oorspronkelijke lichtbundel.
Slide 19 - Tekstslide
TERUGKAATSING
Bij diffuse terugkaatsing bewegen ze ongeordend alle kanten op.