Wat je kunt doen om extra te oefenen:
- Schrijf zo maar even de rijtjes op (zowel esttenten, als haben en sein).
- Laat door je ouders / broer / zus een aantal getallen opschrijven. Je kunt ze zelf controleren.
- Maak zelf een Nederlandse vraagzin en probeer deze zin te vertalen.
- Per week leer je ook de woordjes van de woordenlijst. Je vindt per hoofdstuk de woordenlijst aan het einde van het hoofdstuk. Deze woorden hebben meestal een thema. Leer deze woorden ook per week.
- Vanaf paragraaf 3 komen er ook zinnen bij. Leer deze ook al eerder.
- Übung macht den Meister !