Havo 4 onlineles

Planning
-Kort herhalen celorganellen + functie
-Herhaling DNA/RNA + video
-
-Quiz Lessonup
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
biologieVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Planning
-Kort herhalen celorganellen + functie
-Herhaling DNA/RNA + video
-
-Quiz Lessonup

Slide 1 - Tekstslide

2.1 Organellen
Deel van een cel met een eigen functie:
E.R. 
ruw E.R.
celkern
golgi-systeem
mitochondrien
ribosomen

Slide 2 - Tekstslide

Functie eiwitten 
-enzymen (bio-katalysator)
- hormonen
- transporteiwit
- stollingseiwit
- afweerstoffen
- bloedeiwitten
-spieren

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

De informatie moet van DNA naar de ribosomen.
 

Stap 1:   RNA wordt gemaakt in de kern
Stap 2: RNA verlaat de kern en gaat naar de ribosomen.
Stap 3: ribosomen  gebruiken RNA om een eiwit te maken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

stap 1: RNA maken
  • messenger RNA  is een "boodschappenlijstje
  • RNA bestaat maar uit 1 streng
  • RNA heeft geen  T thymine maar  U uracil 

Slide 7 - Tekstslide

Eiwitsynthese in het ribosoom

  • 3 nucleotiden in het RNA coderen voor 1 aminozuur
  • De volgorde van de AUCCA.. bepaald welke aminozuren er om de beurt aan elkaar worden gekoppeld en welk eiwit er ontstaat.



Slide 8 - Tekstslide

3 letters RNA: CODON
AUG = startcodon
UGA = stopcodon

Slide 9 - Tekstslide

OEFENING:


Welke aminozuren worden gecodeerd door dit stuk DNA?

DNA:
ATGACTTGGCCCAGAGGATAA


Slide 10 - Tekstslide


Welke aminozuren worden gecodeerd door dit stuk DNA?

TAC.TGA.ACC.GGG.TCT.CCT.ATT

code van het mRNA:

Aminozuren:


Aminozuren:
Met.Thr.Trp.Pro.Arg.Gly.(stop)
AUG.ACU.UGG.CCC.AGA.GGA.UAA

Slide 11 - Tekstslide

Welke letters horen aan de andere kant van deze DNA streng?
ATCGGGCTAATAG

Slide 12 - Open vraag

1. Het mRNA bindt aan een ribosoom van het RER
2. Een mRNA-molecuul wordt gemaakt in de celkern
3. In het ER wordt de aminozuurketen tot een echt eiwit gevouwen
4. mRNA-molecuul verlaat de celkern
5. Het ribosoom plakt de aminozuren in de juiste volgorde aan elkaar vast
6. De eiwitten worden opgeslagen in het Golgi-systeem

Slide 13 - Sleepvraag

Wat hoort bij welke functie? 
Sleep de organellen naar de juiste functie.
Transportsysteem
Levert energie
Maakt RNA
Maakt eiwitten
Celkern
Ribosomen
Glad ER
Mitochondriën
Ruw ER
Golgi-systeem

Slide 14 - Sleepvraag

Welk nr. is het golgi apparaat en wat doet die?
A
nr 8: het verpakt en bewerkt eiwitten
B
nr 6: het verpakt en bewerkt eiwitten
C
nr 8: het maakt eiwitten
D
nr 6: het maakt eiwitten

Slide 15 - Quizvraag

Welke volgorde van 'groot naar klein' klopt?
A
DNA--> gen --> chromosoom
B
Gen --> DNA --> chromosoom
C
Chromosoom --> gen --> DNA
D
DNA --> gen --> chromosoom

Slide 16 - Quizvraag

Bouwstenen
Molecuul
Eiwit
RNA
DNA
Nucleotiden ATGC
Nucleotiden AUGC
Aminozuren

Slide 17 - Sleepvraag

Het coderende DNA molecuul heeft de volgende code: TGCAAA
wat is de bijbehorende RNA volgorde??
A
UGCAAA
B
TGCAAA
C
ACGUUU
D
ACGTTT

Slide 18 - Quizvraag

Wat heb je vandaag geleerd? Welk gedeelte wil je meer oefenen?

Slide 19 - Open vraag