Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
herhaling trede 9
Welke vraag stel je jezelf als je het onderwerp van een tekst wilt vinden?
A
Wat is de titel?
B
Waar gaat deze tekst over?
C
Wat zijn de tussenkopjes?
D
Wat is de samenvatting van deze tekst?
1 / 43
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
In deze les zitten
43 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welke vraag stel je jezelf als je het onderwerp van een tekst wilt vinden?
A
Wat is de titel?
B
Waar gaat deze tekst over?
C
Wat zijn de tussenkopjes?
D
Wat is de samenvatting van deze tekst?
Slide 1 - Quizvraag
Veel teksten bestaan uit drie delen:
inleiding, middenstuk en slot
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
inleiding
middenstuk
slot
kennismaken met het onderwerp en doel van de tekst
de eerste alinea
vaak dik of anders gedrukt
deelonderwerpen
: je leest over verschillende delen van het onderwerp van de tekst
belangrijke informatie
doel van de tekst wordt hier uitgewerkt
sluit de tekst af
samenvatting of herhaling van belangrijkste informatie
vaak een conclusie
Slide 3 - Sleepvraag
Een deelonderwerp is een deel van een tekst
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Deelonderwerpen gaan over verschillende kanten van het onderwerp
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Een deelonderwerp heeft niks met het onderwerp te maken
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Wat zijn voorbeelden van deelonderwerpen bij een tekst met het onderwerp 'voetbal'?
Slide 7 - Woordweb
De hoofdgedachte van de tekst zegt in één zin:
wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
De hoofdgedachte is de kortste samenvatting van een tekst.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of het slot.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een werkwoord? Geen voorbeelden, maar een UITLEG geven.
Slide 11 - Open vraag
Oké, nu mag je voorbeelden van werkwoorden noemen!
Slide 12 - Open vraag
Hoe noem je het belangrijkste werkwoord van een zin?
A
onderwerp
B
gezegde
C
persoonsvorm
D
lijdend voorwerp
Slide 13 - Quizvraag
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin? (er zijn 3 manieren)
Slide 14 - Open vraag
Twee tweelingbroers zijn op dezelfde dag vader geworden van een dochtertje.
A
zijn
B
geworden
C
tweelingbroers
D
op
Slide 15 - Quizvraag
De baby's werden vijf uur na elkaar geboren.
A
baby's
B
werden
C
na
D
geboren
Slide 16 - Quizvraag
Ofir en Jariv Miller wonen met hun gezinnen in het zuiden van Israël.
A
Ofir
B
Jariv
C
zuiden
D
wonen
Slide 17 - Quizvraag
De tweelingbroers hebben op de kraamafdeling nog voor enige verwarring gezorgd.
A
tweelingbroers
B
hebben
C
gezorgd
D
op
Slide 18 - Quizvraag
De zusters zagen steeds dezelfde vader op twee verschillende kamers bij het bed staan.
A
zagen
B
staan
C
vader
D
twee
Slide 19 - Quizvraag
Het onderwerp van een zin vind je door te vragen: wie/wat + persoonsvorm
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Het onderwerp van een zin bestaat altijd uit maar één woord.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
In de zomervakantie brak ik mijn arm.
A
In
B
de zomervakantie
C
ik
D
mijn arm
Slide 22 - Quizvraag
Annelinde heeft een nieuw spijkerjasje gekocht in de stad.
A
Annelinde
B
spijkerjasje
C
gekocht
D
de stad
Slide 23 - Quizvraag
Wordt in de bioscoop ook cola light verkocht?
A
wordt
B
de bioscoop
C
cola light
D
verkocht
Slide 24 - Quizvraag
Yentle en Cecilia hebben allebei dezelfde zonnebril.
A
Yentle
B
Cecilia
C
Yentle en Cecilia
D
zonnebril
Slide 25 - Quizvraag
Wat is het 'gezegde' van een zin?
Slide 26 - Open vraag
De persoonsvorm zit altijd in het gezegde.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Vanwege de weersverwachting heeft de organisatie de vuurwerkshow vervroegd.
Slide 28 - Open vraag
De gemeente wil over twee weken de oude eik kappen.
Slide 29 - Open vraag
Op het laatste moment stopte de keeper van Ajax de bal.
Slide 30 - Open vraag
Geeft de ijscoman vandaag aan ieder klant een extra bolletje ijs?
Slide 31 - Open vraag
Het lek in het garagedak kon de loodgieter niet vinden.
Slide 32 - Open vraag
Twee aan elkaar geplakte zinnen noemen we samengestelde zinnen.
A
waar
B
niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Een zin hoeft geen persoonsvorm te hebben.
A
waar
B
niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm.
A
waar
B
niet waar
Slide 35 - Quizvraag
Een samengestelde zin heeft meerdere persoonsvormen.
A
waar
B
niet waar
Slide 36 - Quizvraag
Om zinnen aan elkaar te plakken, gebruik je .......
A
voorzetsels
B
alinea's
C
voegwoorden
D
vraagwoorden
Slide 37 - Quizvraag
Een voegwoord staat altijd in het midden van de zin.
A
waar
B
niet waar
Slide 38 - Quizvraag
voegwoorden
Slide 39 - Woordweb
Marloes is spits en Oumaima staat in het doel.
Slide 40 - Open vraag
Ik luister naar muziek, terwijl ik de afwas doe.
Slide 41 - Open vraag
Omdat mijn schoenen te klein zijn, ga ik nieuwe kopen.
Slide 42 - Open vraag
volgende keer:
werkwoordspelling!
Slide 43 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Trede 4 herhaling
April 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Nederlands: begrijpend lezen
Januari 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
2KM L11 B2K H1 Taalverzorging/Lezen H1en2
September 2020
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Examentraining
Februari 2019
- Les met
30 slides
door
Examentraining
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 4
Examentraining
Herhaling 2A Examens
December 2024
- Les met
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
4B H1 Lezen: Delen van een tekst herkennen
Augustus 2021
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Nederlands: begrijpend lezen
Januari 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhalen H1-3
September 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1