In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Schrijven
Informatieve & instructieve teksten
Slide 1 - Tekstslide
Wat weten we al?:
Informeren/informatie geven (tekstdoel), denk aan nieuwsberichten en voorlichtingsfolders.
Instrueren (tekstdoel), denk aan recepten en handleidingen.
Weet je het nog?
Slide 2 - Tekstslide
Wat leer je in deze Lessonup?
Je leert meer over informatieve & instructieve teksten
Slide 3 - Tekstslide
Eerst wat herhalingsvragen:
Slide 4 - Tekstslide
Advertentie op Instagram
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 5 - Quizvraag
Nieuwsbericht over nieuwe coronamaatregelen
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 6 - Quizvraag
Oproep om te gaan demonstreren tegen de uitrol van 5G
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 7 - Quizvraag
Je schrijft een brief aan de gemeente over de verkeersoverlast in jouw straat. Jij wilt dat daar iets aan gedaan wordt.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 8 - Quizvraag
Je werkt op een ICT-afdeling van een bedrijf. Je mailt jouw collega's over hoe ze Teams moeten installeren op hun laptop.
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Overhalen
Slide 9 - Quizvraag
Hoe ontstaan orkanen?
Door de felle zon in de zomer wordt het zeewater warm. Het warme water verdampt en stijgt op. Zo ontstaan gigantische regenwolken.
Omdat de aarde ronddraait gaan de wolken ook ronddraaien. Hierdoor ontstaat een keiharde wind en dat is een orkaan.
Slide 10 - Tekstslide
Wat voor soort tekst is dit?
A
Instructieve tekst
B
Informatieve tekst
Slide 11 - Quizvraag
Waarover informeert de schrijver?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat hoort bij informatieve teksten?
A
Schoolboeken
B
Krantenartikelen
C
Stripboeken
D
Voorlichtingsfolder
Slide 14 - Quizvraag
Welke tekstsoort?
Bekijk alleen de titel
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
instructieve tekst
D
verhalende tekst
Slide 15 - Quizvraag
Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
instructieve tekst
D
verhalende tekst
Slide 16 - Quizvraag
Een instructie vertelt je hoe je iets moet doen.
De informatie wordt vaak stapsgewijs gegeven en de verschillende stappen staan in een dwingende, vaste volgorde:
wat moet je eerst doen, wat daarna, enzovoort.
Om die volgorde aan te geven, kunnen signaalwoorden worden gebruikt
Slide 17 - Tekstslide
In instructieve teksten wordt de informatie stapsgewijs gegeven;
Dat wil zeggen in een volgorde;
Om die volgorde aan te geven kun je signaalwoorden gebruiken;
Haal eerst de ..., Maak daarna het, Vervolgens doe je ..., Haal tot slot ...
Slide 18 - Tekstslide
Bewaar nadat u de raclette-grill heeft gereinigd het toestel op een droge en koele plaats. Reinig de grillplaat en de raclette-pannetjes met een zachte spons in een warm sopje. Het apparaat maak je schoon met een vochtige doek. Alvorens u met de reiniging begint, moet het apparaat voldoende afgekoeld zijn. Trek dus zeker eerst de stekker eruit.
Bekijk de tekst:
Duidelijke tekst?
Slide 19 - Tekstslide
Wat voor soort tekst is dit?
A
Instructieve tekst
B
Informatieve tekst
Slide 20 - Quizvraag
Is de tekst duidelijk geschreven?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
Opdracht :
Maak een duidelijke instructieve tekst van de tekst die je net gelezen hebt.
Hoe kun je dit het beste doen?
Gebruik Word of pen/papier
Slide 22 - Tekstslide
Trek eerst de stekker uit het stopcontact.
Laat de raclette-grill daarna 30 minuten afkoelen.
Neem vervolgens de grillplaat van het apparaat.
Reinig daarna de grillplaat en de pannetjes met een zachte spons in een warm sopje.
Maak ten slotte het apparaat schoon met een vochtige doek.
Bewaar de raclette-grill na elk gebruik op een droge en koele plaats.
Maak gebruik van signaalwoorden!
Zo beter?
Slide 23 - Tekstslide
Controle voor jezelf:
Je weet nu hoe je informatieve & instructieve teksten kunt herkennen
Slide 24 - Tekstslide
De opdrachten:
Als je alles hebt begrepen ga je zelfstandig aan de slag met de opdrachten in NU Nederlands: