In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
De Grote E&O
Zomervakantie Quiz
Ga naar LessonUp
Log in met de code en je naam
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer begint de zomer?
A
20 juli
B
20 juni
C
1 juni
D
1 juli
Slide 2 - Quizvraag
Wat is het populairste vakantieland voor Nederlanders?
A
Duitsland
B
Spanje
C
Nederland
D
Frankrijk
Slide 3 - Quizvraag
Hoeveel geeft een gezin gemiddeld per jaar uit aan vakanties?
A
€ 1.000
B
€ 2.000
C
€ 2.800
D
€ 5.000
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het volgende spreekwoord: Het geld groeit niet op de rug
A
Een tas met geld meekrijgen
B
Liever arm dan rijk
C
Geld maakt wel gelukkig
D
Je moet er hard voor werken
Slide 5 - Quizvraag
Hoe hoog is het vakantiegeld?
A
5% van het jaarsalaris
B
8% van het jaarsalaris
C
10% van het jaarsalaris
D
12% van het jaarsalaris
Slide 6 - Quizvraag
Wanneer gaat de zomertijd in?
A
Laatste zondag van februari
B
Laatste zondag van april
C
Laatste zondag van mei
D
Laatste zondag van maart
Slide 7 - Quizvraag
Hoeveel miljardairs zijn er op aarde?
A
2.000
B
3.000
C
1.000
D
2.781
Slide 8 - Quizvraag
Waar of niet waar: als je een donkere huid hebt hoef je je niet in te smeren met zonnebrand.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Hoe worden aardbeien ook wel genoemd?
A
Zomerkoninkjes
B
Zonnekoninkjes
C
Zonnebeien
D
Zomerbeien
Slide 10 - Quizvraag
Waar of niet waar: Nederland is een van de natste landen ter wereld
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Waar of niet waar: alle kleuren waterijs hebben dezelfde smaak.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Waar of niet waar: Vakantie draait steeds meer om laten zien wat je gedaan hebt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Waar kan je het goedkoopste op vakantie?
A
Bulgarije
B
VS
C
Turkije
D
Duitsland
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel jongeren zitten er in Nederland in de gevangenis?
A
250
B
350
C
450
D
550
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het duurste vakantieland van Europa?
A
Frankrijk
B
Spanje
C
Noorwegen
D
Duitsland
Slide 16 - Quizvraag
De prijzen van typische vakantie-uitgaven als horeca, vervoer, voedsel en drank liggen in het Scandinavische Noorwegen bijna 70 procent hoger dan in Nederland
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het volgende spreekwoord: Geld stinkt niet
A
Geld moet je niet door de wc spoelen
B
Liever rijk dan arm
C
Alle manieren om aan geld te komen zijn toegestaan
D
Je moet er hard voor werken
Slide 18 - Quizvraag
Waar of niet waar: de duurste hotelkamer kost € 120.000 per nacht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Waar komen de meeste miljardairs vandaan?
A
Rusland
B
VS
C
Nederland
D
Duitsland
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het spreekwoord: een gouden hart hebben
A
Je bent een dief
B
Heel rijk zijn
C
Alleen maar aan jezelf denken
D
Heel lief zijn
Slide 21 - Quizvraag
Het water van de Middellandse Zee is veel blauwer dan het water in de Noordzee. Welke kleur heeft water van zichzelf?
A
Geen kleur
B
Groen
C
Lichtblauw
D
Donkerblauw
Slide 22 - Quizvraag
Hoeveel mensen zitten er in Nederland in totaal in de gevangenis?
A
12.000
B
27.000
C
45.000
D
100.000
Slide 23 - Quizvraag
Waar of niet waar: 719 miljoen mensen op deze aarde leven van minder dan $2,15 per dag
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Wat is het armste land ter wereld?
A
Nederland
B
Burundi
C
India
D
Qatar
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het volgende spreekwoord: Geld maakt niet gelukkig