Exercice:Vertaal de volgende zinnen en gebruik de passé composé. Let op: eerst onderwerp, dan p.c., dan de rest vd zin.
vb: hij heeft een museum bezocht= il a visité un musée
1. Ik heb gefietst in mijn vakantie
2. Hij heeft een uur gewacht
3. Wij hebben mijn oom uitgenodigd
4. Ik heb met de trein gereisd
5. Ik heb het vliegtuig genomen
6. zij is naar Parijs gegaan!