Rekenen 4
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke datum is het over 50 uur?
Slide 2 - Woordweb
Twee derde van 69 =
A
20
B
21
C
23
D
46
Slide 3 - Quizvraag
Een kwart van 220 =
A
55
B
50
C
52
D
54
Slide 4 - Quizvraag
5 : 0,5 =
A
10
B
100
C
1000
D
25
Slide 5 - Quizvraag
Schrijf 0,4 miljard in cijfers
A
400.000
B
4000.000.000
C
40.000
D
400.000.000
Slide 6 - Quizvraag
5% van € 80,- =
A
€ 1,-
B
€ 2,-
C
€ 3,-
D
€ 4,-
Slide 7 - Quizvraag
13 % van € 90 =
A
€ 11,60, -
B
€ 12,00
C
€ 11,70, -
D
€ 11,90
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent:
'procent'
'procent'
A
Per 10
B
Per 100
C
Per 1000
D
Voor de 100
Slide 9 - Quizvraag
Boer Kevin heeft 660 dieren. Een kwart daarvan zijn geiten. Hoeveel geiten heeft boer Kevin?
A
250
B
160
C
165
D
210
Slide 10 - Quizvraag
De wekker van Noortje staat op 6:51. Om 7:15 uur gaat het alarm. Hoeveel minuten kan ze nog slapen?
A
25 min
B
59 min
C
24 min
D
19 min
Slide 11 - Quizvraag
Simon koopt een waveboard van 89,99 en een boek van 4,99. Hij betaalt met 100 euro. Hoeveel krijgt hij terug?
A
4,15 euro
B
7,06
C
5,05
D
5,02
Slide 12 - Quizvraag
Mijnheer de Wit heeft op de bank 10 005 euro. Hij koopt een cadeautje voor 9 euro. Hoeveel geld heeft hij dan nog over?
A
99996 euro
B
9996 euro
C
9994 euro
D
996 euro
Slide 13 - Quizvraag
Valentijn heeft 1075 spaarzegels, Hugo heeft 1125 spaarzegels. Hoeveel spaarzegels moet Hugo aan Valentijn geven om allebei precies evenveel te hebben?
A
37
B
175
C
40
D
25
Slide 14 - Quizvraag
Feline en Iris maken een fietstocht. Ze fietsen ongeveer 16 kilometer per uur. Hoeveel kilometer hebben ze ongeveer gefietst na 20 minuten ?
A
8
B
12
C
5
D
9
Slide 15 - Quizvraag
Een reep chocolade heeft 28 blokjes. Ecrin eet 4/8 deel op. Hoeveel blokjes blijven er nog over?
A
12 blokjes
B
14 blokjes
C
16 blokjes
D
18 blokjes
Slide 16 - Quizvraag
Norah spaart voor een nieuwe saxofoon. Ze heeft al 469 euro gespaard. De saxofoon kost 1045 euro. Hoeveel euro moet ze nog sparen?
A
576
B
676
C
545
D
546
Slide 17 - Quizvraag
Welke is het grootste getal
A
6 miljoen
B
7.500.000.000
C
900 miljoen
D
8 miljard
Slide 18 - Quizvraag
Welk getal ligt het dichtst bij 1.255.976?
A
1.260.000
B
1.256.200
C
1.255.550
Slide 19 - Quizvraag
Welk getal ligt het dichtst bij 2.010.099?
A
2.050.000
B
1.900.000
C
1.990.000
Slide 20 - Quizvraag
Reken uit:
35x8=
35x8=
A
140
B
280
C
360
D
400
Slide 21 - Quizvraag
Rond af op 2 decimalen 4,09712
A
4,09
B
4,10
C
4,1
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het volgende getal in de reeks?
3,6,9,12,15
3,6,9,12,15
A
18
B
19
C
20
D
21
Slide 23 - Quizvraag
Rond af op 2 decimalen
6,139
6,139
A
6,1
B
6,13
C
6,14
Slide 24 - Quizvraag
1. Neem een getal
2. Tel hetzelfde getal erbij op
3. Tel er 10 bij op
4. Deel door 2
5. Haal jouw getal er vanaf........welke getal heb je nu?
2. Tel hetzelfde getal erbij op
3. Tel er 10 bij op
4. Deel door 2
5. Haal jouw getal er vanaf........welke getal heb je nu?
