Sport & Spel Les 6

• Sport en Spel
• MBO
• Studiejaar 1

Sport en Spel

Les 6

Planning

Nabespreken van de opdracht

Theorie deel 3 LVF

Bespreken eindopdracht

vragen & afsluiting

Wat vonden jullie lastig aan de opdracht?

Deel 3 LVF

Bestaat uit het evalueren van de gegeven les

Bestaat uit 2 vragen die je aan jezelf stelt;

• Proces evaluatie
• Product evaluatie

Wat wordt er bedoelt met proces en product evaluatie?

Proces evaluatie

Hier beschrijf je hoe jou les/activiteit is verlopen

- wat ging goed

- wat ging fout

- Wat kan er beter

Kolom daarnaast schrijf je op wat dat betekent voor je nieuwe les

Product evaluatie

Hier schrijf je op of je jou doel hebt bereikt

- Doel= trainingsdoel van deel 1

Kolom daarnaast schrijf je op wat dat betekent voor je nieuwe les

Casus opdracht

Je bent begeleider in een instelling waar mensen wonen van een leeftijd van 65 t/m 80 jaar. Iedere maandagochtend is er anderhalf uur gereserveerd voor een sportactiviteit. Je hebt een kleine sporthal tot je beschikking met de materialen die ‘normaal gesproken’ in een sporthal aanwezig zijn (ballen, pionnen, lintjes, badminton etc.).

Iedere maandag komen er gemiddeld 18 ouderen voor een sportactiviteit. Dit doen zij voor hun plezier, maar ook om fit te blijven. Jij bent degene die deze sportactiviteit organiseert.

Casus opdracht

De opdracht: Maak voor twee maandagochtenden een voorbereidingsformulier.

Uitleg:

Maak een uitgebreid voorbereidingsformulier dat is opgebouwd uit een warming-up, een kern en een cooling down/actieve afsluiting. Het formulier moet zo uitgebreid zijn, dat de lezer ervan de activiteit zo uit kan voeren. (Oftewel, alle details die je in je hoofd hebt om te doen, moet je op papier zetten, zodat iedereen er een goed beeld bij kan vormen).

Het voorbereidingsformulier staat op de volgende pagina en kan als format worden gebruikt

Casus Opdracht

Daarbij moet je rekening houden met verschillende vraagstukken:

1. Wat doe je als er minder mensen komen opdagen dan waar je rekening mee gehouden hebt?

2. Wat doe je met niveauverschil binnen de groep (de ene is beter in sporten dan de ander of de ene is nog wat fitter dan de ander) waardoor het voor iedereen leuk blijft?

3. Wat doe je als de deelnemers de activiteit minder leuk vinden dan je had verwacht?

4. Op welke manier houd je rekening met het feit dat je met oudere mensen aan het sporten bent?

Zijn er dingen die je nu niet begrijpt?