In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Paragraaf 3 - De economische wereldcrisis
3.2 Aanpassingspolitiek
3.3 Onrust in de samenleving
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Nakijken
Uitleg
Quiz
Zelfstandig werken
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
Na deze les kun je in je eigen woorden uitleggen wat de overheid deed om uit de crisis te komen
Na deze les kun je in je eigen woorden uitleggen waarom er onrust ontstond in de samenleving
Slide 3 - Tekstslide
Wat deed de regering?
De regering van Colijn koos voor aanpassingspolitiek: de regering paste zich aan aan de dalende welvaart en ging dus minder geld uitgeven, omdat er minder geld binnenkwam. Hierdoor stegen de schulden en de werkeloosheid
Plan van Arbeid: een plan uit 1935 van de socialisten om meer banen te scheppen. De overheid moest dus meer geld uitgeven
Slide 4 - Tekstslide
Onrust in de samenleving
Werkelozen schaamden zich voor hun situatie. Hierdoor steeg de onvrede en kwamen er protesten tegen armoede, vernedering en de maatregelen van de regering
Jordaanoproer: Protest van 1934 in de Amsterdamse wijk de Jordaan, die uitbrak omdat de regering de steun verlaagde
Slide 5 - Tekstslide
Wat waren de gevolgen van de crisis?
A
De overheid deed niks om mensen te helpen
B
Door de crisis steeg de werkeloosheid
C
Door de crisis gingen bedrijven failliet
D
Door de crisis gingen mensen harder werken
Slide 6 - Quizvraag
Colijn deed aan aanpassingspolitiek. Wat is dat?
A
Hij gaf minder geld uit, omdat er minder binnenkwam
B
Hij gaf meer geld uit, omdat er minder binnenkwam
C
Hij paste zijn politiek aan, aan andere landen
D
Hij paste zijn politiek aan, aan de vraag van de bevolking
Slide 7 - Quizvraag
De socialisten hadden kritiek op Colijn. Zij kwamen met het Plan van Arbeid. Waarom werd dit Plan niet uitgevoerd?
A
Mensen dachten dat dit plan zou zorgen dat meer bedrijven failliet gingen
B
Mensen vonden dat dit plan voor meer werkeloosheid zou zorgen
C
De Socialisten hadden niet genoeg geld om dit plan uit te voeren
D
De socialisten hadden een minderheid in de kamer, waardoor ze te weinig stemmen hadden