§3.2 De crisis van de jaren 1930

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

A Gevolgen van de economische crisis

Je kunt beschrijven hoe de crisis van 1929 in de VS leidde tot armoede in Nederland.

Slide 3 - Tekstslide

A Gevolgen van de economische  crisis

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

B Wat deed de regering?
Je kunt drie maatregelen noemen die de Nederlandse regering nam vanwege de crisis.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

B Wat deed de regering?
  • Regering olv Colijn (leider van de ARP 1933-1939) probeerde DRIE nieuwe maatregelen de crisis op te lossen:
  • 1. Steunverlening vanaf 1931:
  • ==> Werklozen konden een uitkering krijgen van landelijke overheid ==> ze moesten dan wel stempelen
  • 2. Werkverschaffing vanaf de jaren 1930 landelijk geregeld:
  • ==> Werklozen moesten tijdelijk werken voor de regering in ruil voor een laag loon
  • - Bijvoorbeeld heidegronden ontginnen, kanalen graven of parken aanleggen. 

Slide 8 - Tekstslide

B Wat deed de regering?
3. Aanpassingspolitiek:
  • Regering past zich aan aan de dalende  welvaart
  • Minder regeringsuitgaven omdat er minder inkomsten waren
  • 1934: lonen en uitkeringen omlaag ==> gevolg -->
  • Schulden en werkloosheid liepen op. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

C Onrust in de samenleving
Je kunt, met behulp van voorbeelden, uitleggen dat er ontevredenheid was over hoe de regering reageerde op de crisis. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

C Onrust in de samenleving
Er kwamen protesten tegen de armoede, de vernederingen en de maatregelen van de regering:
  • 1931: In Twente brak een staking onder de textielarbeiders uit. 
  • 1932: In Amsterdam braken verschillende huurstakingen uit. ==> arbeiders kregen tegelijkertijd een loonsverlaging en een huurverhoging.
  • 1934: Jordaanoproer: opstand van de bewoners in de Amsterdamse wijk de Jordaan, die uitbrak toen de regering de steun verlaagde. 

Slide 13 - Tekstslide

De economische crisis van 1929 had ook effect op Nederland. Welk gevolg had de economische crisis voor Nederland?
A
Veel werklozen
B
Geen geld op de bank
C
Veel export van Nederlandse producten
D
Er kon meer geproduceerd worden

Slide 14 - Quizvraag

In 1931 statte de NLse regering met steunverlening; wat is dat?
A
een tijd waarin het veel slechter ging met de economie
B
als de werkloosheid toeneemt
C
mensen die werkloos waren een kleine uitkering kregen
D
dat de verzekeringen een uitkering gaven

Slide 15 - Quizvraag

Noem twee nadelen van de steunverlening
A
Het was veel te weinig om van te kunnen leven
B
Het was niet iedere maand hetzelfde bedrag
C
De overheid betaalde wel eens te laat
D
Kleding en schoenen waren heel herkenbaar. Iedereen kon zien dat ze van de steun waren

Slide 16 - Quizvraag

Wat is werkverschaffing?
A
Geld krijgen voor werk
B
Steun krijgen van de overheid in ruil voor werk
C
ander woord voor banen
D
promotie maken

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn werkverschaffingsprojecten?
A
Projecten waarmee de overheid werklozen vrijwilligerswerk laat doen
B
Projecten waarmee de overheid werklozen traint voor een nieuwe baan
C
Projecten waarmee de overheid werklozen aan werk helpt en een beetje inkomen geeft
D
Projecten waarmee de overheid werklozen bestraft

Slide 18 - Quizvraag

Wat gebeurt er als een werkloze werk weigert in een werkverschaffingsproject?
A
Ze krijgen een hogere uitkering
B
Ze krijgen extra hulp aangeboden
C
Ze worden naar een ander project gestuurd
D
Ze krijgen geen uitkering (steun)

Slide 19 - Quizvraag

Toont de foto een voorbeeld van steunverlening of van werkverschaffing?
A
Steunverlening
B
Werkverschaffing

Slide 20 - Quizvraag

Wie voert de aanpassingspolitiek in?
A
president Roosevelt
B
Anton Mussert
C
Hendrik Colijn
D
Willem Drees

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de aanpassingspolitiek van Colijn?
A
Uitgaven verhogen inkomsten verlagen
B
economie aanpassen aan Nazi-Duitsland
C
Uitgaven aanpassen aan dalende inkomsten
D
Uitkeringen verhogen, inkomsten verlagen

Slide 22 - Quizvraag

De onrust in de samenleving nam toe door de verschillende acties van de regering. Welke 2 acties hebben gezorgd voor de grote onrust in de samenleving
A
Controles van de steunverlening & veel werk
B
Controles van de steunverlening & gemerkte kleding en schoenen
C
Gemerkte kleding en schoenen & veel werk
D
Niet verplichte werkverschaffing & controles van de steunverlenin

Slide 23 - Quizvraag