Klas 1 - Week 4.2

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to do today?
  • Grammar: Present Simple (herhaling)
  • Free Working Space
  • Game: Boggle

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruiken we de Present Simple ook alweer?
A
Als we willen vertellen dat er nu iets gebeurt.
B
Als we willen praten over feiten en gewoontes.
C
Als we wat willen vertellen over simpele kadootjes.

Slide 3 - Quizvraag

Grammar
We gebruiken de Present Simple als we het hebben over 'facts' en 'habits'. 

Het werkwoord in de zin kan dan veranderen. Maar dat gebeurt alleen bij de he/she/it form.

Slide 4 - Tekstslide

Vervoeg het werkwoord!

He ______ (eat) two apples every morning.

Slide 5 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord!

She always _______ (hurry) to catch her bus.

Slide 6 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord!

When we are at school, our dog _______ (miss) us.

Slide 7 - Open vraag

Grammar
Het werkwoord verandert bij de he/she/it vorm.
Normaal komt er een -s achter het werkwoord.

Eindigt het werkwoord op een medeklinker en een y?
Dan verdwijnt de y, en komt er -ies voor in de plaats.

Eindigt het werkwoord op een S-klank? (s, z, x, ch, sh)
Dan komt er -es achter het werkwoord te staan.


Slide 8 - Tekstslide

Free Working Space
Finish: Alle Bridging the Gap opdrachten.
Behalve de SPEAKING opdrachten, en opdrachten met filmpjes/geluidsfragmenten.

Ga verder met:
Hoofdstuk 1: Getting Started - alle opdrachten
Hoofdstuk 1: B. Theme Words - opdracht 11, 13, 14, 16

Slide 9 - Tekstslide

Boggle
Je maakt zoveel mogelijk woorden met de letters die op het bord staan.

Je mag voor elk woord starten bij een andere letter en dan kies je de volgende letter, die daar horizontaal, verticaal of diagonaal op aansluit.

Let op! Je mag elke letter maar één keer per woord gebruiken. 

Schrijf de woorden voor jezelf op. Er zijn straks twee winnaars: Degene met de meeste woorden, en degene met het langste woord.

Slide 10 - Tekstslide

Boggle
B
A
R
E
L
O
G
S
I
S
G
T
M
E
L
A

Slide 11 - Tekstslide

Boggle
B
A
R
E
L
O
G
S
I
S
G
T
M
E
L
A

Slide 12 - Tekstslide

Boggle
S
T
F
L
I
A
O
M
C
O
R
D
K
E
P
E

Slide 13 - Tekstslide

Boggle
T
H
D
W
A
R
E
C
I
Y
A
L
N
S
L
P

Slide 14 - Tekstslide