Lesson 3 Grammar

Tim
Natalien
Colin
Arjan
Shannon
Kinga
Dimitri
Emily
Shania
Nasrallah
Yerwant
Diede
Lieke
Uluc
Indy
Lynn
Luka
Giovanni
Nick
Haik
Ester
Sueda
Jeremy
Tycho
Rob
Julia
Rico
Marwan
Demi
Gözde
Teacher
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EnglishLower Secondary (Key Stage 3)

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tim
Natalien
Colin
Arjan
Shannon
Kinga
Dimitri
Emily
Shania
Nasrallah
Yerwant
Diede
Lieke
Uluc
Indy
Lynn
Luka
Giovanni
Nick
Haik
Ester
Sueda
Jeremy
Tycho
Rob
Julia
Rico
Marwan
Demi
Gözde
Teacher

Slide 1 - Tekstslide

Hello dears!

Slide 2 - Tekstslide

Today:
Finish the yesterday's ex up
  1. Grammar 1 : explanation + exercises 
  2. Planner 

Slide 3 - Tekstslide

Relative clauses

Slide 4 - Tekstslide

Betrekkelijke bijzin

The thief who robbed an old lady was sent to jail.


Een betrekkelijke bijzin geeft extra informatie over iets of iemand.



Slide 5 - Tekstslide

Betrekkelijke bijzinnen
who/that - bij mensen
which/that - dieren en dingen
whose- waarvan, van wie
whom - gaat samen met voorzetzels (by whom/to whom..)
That = informeler dan who/which, kan niet tussen komma's 
The girl, who is my best friend, has won the lottery

Slide 6 - Tekstslide

Relative clauses
Functie: geven extra informatie
1 onmisbare, noodzakelijke informatie
Chocolate is something which we can't get enough of.
(je kan who/which/that hier weglaten- er is geen komma en er staat een onderwerp achter)

2 extra, niet noodzakelijke informatie extra informatie
My friend, who is a pilot, is coming tonight,
  -tussen komma's
  -Je mag GEEN that gebruiken
 -Je kan who/which/ hier NIET weglaten




Slide 7 - Tekstslide

This is Mary, ...
is taking over my job when I leave.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 8 - Quizvraag

He is a famous architect ...
designs won an international award last year.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 9 - Quizvraag

The photocopier, ...
has a two-year guarantee, cost $2000.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 10 - Quizvraag

The officer, ....... John told his story to, was nice
A
who, that
B
who, that, X
C
who,
D
which, that

Slide 11 - Quizvraag

We had spaghetti .... is my favourite meal, for dinner last night.
A
whom
B
whose
C
which
D
who

Slide 12 - Quizvraag

If-Sentences
"Wanneer er aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan, 
is er een bepaald gevolg."
"Als ik dat doe, dan gebeurt er dit."
"Er gebeurt dit, als ik dat doe."

Slide 13 - Tekstslide

If-Sentences
Bestaan uit 2 onderdelen:
"Bijzin" met een voorwaarde (begint met if)
Hoofdzin met het gevolg. 

Slide 14 - Tekstslide

If-Sentences
Bestaan uit 2 onderdelen:
"Bijzin" met een voorwaarde (begint met if)
Hoofdzin met het gevolg. 
"If you study,
you will pass your exams."

Slide 15 - Tekstslide

If-Sentences
Bestaan uit 2 onderdelen:
"Bijzin" met een voorwaarde (begint met if)
Hoofdzin met het gevolg. 
"If she doesn't wake up on time,
she will be late."

Slide 16 - Tekstslide

If-Sentences
Bestaan uit 2 onderdelen:
"Bijzin" met een voorwaarde (begint met if)
Hoofdzin met het gevolg. 
PRESENT SIMPLE
WILL + WW

Slide 17 - Tekstslide

If-Sentences
"Bijzin" met een voorwaarde (begint met if)
Hoofdzin met het gevolg
"I will help you later, if you help me now."
"will help"
"help"

Slide 18 - Tekstslide

Present Simple
+
-
?
I / You / We / They           WW
He / She / It                       WW + (e)s
I / You / We / They           don't + WW
He / She / It                       doesn't + WW
Do + I / You / We / They + WW
Does + He / She / It + WW

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

If-Sentences
"Bijzin" met if
"Hoofdzin" 
WILL + WW
PRESENT SIMPLE

Slide 21 - Tekstslide

Learnbeat

Slide 22 - Tekstslide


Present Simple vs Continuous

Slide 23 - Tekstslide

What do you remember?

Slide 24 - Woordweb

                              How is it made?
Present Simple                               Present Continuous
I/you/we/they + hele werkwoord + rest vd zin

I work at Graaf Engelbrecht.
You like sweets.


he/she/it + hele werkwoord + (e)s + rest vd zin

Your mother cooks a lot of meals.
His wife catches bugs as a hobby.
The boy goes to school.

do / go / s-klank --> werkwoord+es
andere werkwoord --> werkwoord+s
Subject + form of 'to be' + verb + -ing

I am watching television.
We are studying for our test.
She is cycling to her friend's house.
He is going to the cinema tonight.
My parents are cooking dinner together.

Slide 25 - Tekstslide

                            When is it used?
Present Simple                               Present Continuous
1. Feiten:
The sun is hot.
Water freezes when the temperature is below zero.

2. Gewoontes:
I do my homework after school.
My father cooks dinner on Friday.

3. Regelmaat:
We go to the Efteling sometimes.
I never play with my younger brother.

4. Tijdschema's:
Our train leaves at half past eight.
1. Nu bezig:
Be quiet! The baby is sleeping.
I am doing my homework at the moment.

2. Toekomstig plan.
I am having dinner with my parents tomorrow.
We are going to the film later, I already have tickets.


Slide 26 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1: kijk naar de zin. Staan er signaalwoorden die aangeven dat het vaker (niet) gebeurt? often, always, sometimes, etc.--> Ga naar stap 3
Stap 2: kijk naar de zin. Staan er signaalwoorden die aangeven dat het nu gebeurt? now, at the moment, listen! --> ga naar stap 4
Stap 3: pas de regels van de Present Simple toe:
Stap 3a: is het onderwerp I, you of meervoud --> schrijf het hele werkwoord op
Stap 3b: is het onderwerp he, she of it --> schrijf het hele werkwoord + s of +es
Stap 4: pas de regels van de Present Continuous toe
Stap 4a: is het onderwerp I? --> am + hele werkwoord + ing
Stap 4b: is het onderwerp he, she, it? --> is + hele werkwoord + ing
Stap 4c: is het onderwerp you of meervoud? --> are + hele werkwoord + ing

Slide 27 - Tekstslide

       How is it made? Questions (?) and negatives (-)
Present Simple                               Present Continuous
I/you/we/they + do + not + ww
I do not like your mother.

Do + I/you/we/they + ww+ rest + ?
Do you never do your homework?

He/She/It + does + not + ww
She does not do any homework.

Does + he/she/it + ww + rest + ?
Does your teacher smell?
Subject + form of 'to be' + not + ww + -ing
She isn't listening to any music right now.
We're not playing any games.
I am not going on holiday this year.

Form of 'to be' + subject + ww + -ing + rest + ?
Is the baby sleeping?
Are you singing in the rain?
Am I going to the cinema alone today?

Slide 28 - Tekstslide

Pas in deze zin de "present simple" toe.

He ... his dog very much.
A
like
B
likes
C
is liking
D
liked

Slide 29 - Quizvraag

Pas in deze zin de "present simple" toe

He ... that beautiful bird every morning.

A
see
B
sees
C
is seeing

Slide 30 - Quizvraag

In the next slide you will read about Susan, who is making a video about a typical day in her life. Put the verbs in brackets into the Present Simple or Continuous.

Slide 31 - Tekstslide

Hi, my name’s Susan Smith and this is my 

family. As you can see we ....................................... (be) 

together now. Look, everyone .................................(smile) 

and looks happy. That is because I.............................(film) 

them - usually we:...............................(not talk) 
to each other in the morning.

are being
are
is smiling
smiles

am filming
film
am not talking
don't talk

Slide 32 - Sleepvraag

Rapportage wordt gecheckt !

Slide 33 - Tekstslide

Pas in deze zin de "present continuous" toe.

She ... in her diary right now.
A
write
B
writes
C
is writing
D
is writeing

Slide 34 - Quizvraag

Hoe maak je van het werkwoord tussen haakje de present continuous?
What .... I ....... (do)?
A
are doing
B
is do
C
am doing
D
am do

Slide 35 - Quizvraag

Maak deze zin in de Present Continuous vorm
All the boys and girls ......... (dance).
A
is dancing
B
dance
C
are dancing
D
danced

Slide 36 - Quizvraag


I ___ a book at the moment.
A
read
B
am reading

Slide 37 - Quizvraag

I ___ TV every day.
A
watch
B
am watching

Slide 38 - Quizvraag

Now what?

Teams : do the quiz 

Slide 39 - Tekstslide