Stap 1: kijk naar de zin. Staan er signaalwoorden die aangeven dat het vaker (niet) gebeurt? often, always, sometimes, etc.--> Ga naar stap 3
Stap 2: kijk naar de zin. Staan er signaalwoorden die aangeven dat het nu gebeurt? now, at the moment, listen! --> ga naar stap 4
Stap 3: pas de regels van de Present Simple toe:
Stap 3a: is het onderwerp I, you of meervoud --> schrijf het hele werkwoord op
Stap 3b: is het onderwerp he, she of it --> schrijf het hele werkwoord + s of +es
Stap 4: pas de regels van de Present Continuous toe
Stap 4a: is het onderwerp I? --> am + hele werkwoord + ing
Stap 4b: is het onderwerp he, she, it? --> is + hele werkwoord + ing
Stap 4c: is het onderwerp you of meervoud? --> are + hele werkwoord + ing