2M par 1.1 Wat is economie?

Welkom  
economen!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom  
economen!

Slide 1 - Tekstslide

Hoe werken we bij economie?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe werken we bij economie?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe werken we bij economie?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe werken we bij economie?

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je aan bij economie?

Slide 6 - Woordweb

0

Slide 7 - Video

ECONOMIE
"de wetenschap die zich bezighoudt met de keuze die mensen maken om in hun behoeften te voorzien"

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 1:
Economie is meer dan geld

1.1 Wat is economie?
1.2 Economie en geld
1.3 weet wat je nodig hebt!
1.4 Weet wat je koopt!

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan:
  • aan de hand van één criteria uitleggen waar economie over gaat
  • aan de hand van drie voorbeelden benoemen wat ikzelf met economie te maken heb
  • aan de hand van drie criteria uitleggen hoe bedrijven met de economie te maken hebben
  • aan de hand van drie criteria uitleggen hoe de overheid met de economie te maken heeft
  • geldbedragen op de juiste manier noteren en uitspreken

Slide 10 - Tekstslide

Behoefte is wat je nodig hebt. Welke 3 basisbehoeften heeft een mens?

Slide 11 - Tekstslide

Behoefte
  • Behoefte beïnvloeden door tijd en geld
  • Basisbehoeften
    - voedsel/drinken
    - kleding
    - onderdak
    - soms worden ook zorg en onderwijs nog genoemd
  • De rest zijn overige en luxe behoeften

Slide 12 - Tekstslide

Consument
  • Als je iets koopt om in je behoefte te voorzien dan heet dat CONSUMEREN
  • de persoon die dat koopt heet CONSUMENT

  • Als jezelf in je eigen behoefte voorziet (zelf kleding maken, je eigen moestuin) dan heet dat ZELFVOORZIENING

Slide 13 - Tekstslide

Producent
  • Als je iets maakt of iets voor iemand doet dan ben je   een PRODUCENT

Slide 14 - Tekstslide

Goederen en Diensten
Voorzien in je behoeften

Goederen zijn tastbaar

Verbruiksgoederen : zijn op na gebruik (brood, tandpasta)
Gebruiksgoederen : gaan vaker mee (tosti apparaat, borstel)

Slide 15 - Tekstslide

Goederen en Diensten
Voorzien in je behoeften

Goederen zijn tastbaar

Verbruiksgoederen : zijn op na gebruik (brood, tandpasta)
Gebruiksgoederen : gaan vaker mee (tosti apparaat, borstel)
Diensten zijn niet tastbaar

De glazenwasser die de ramen zeemt
De fietsenmaker die je fiets maakt

Slide 16 - Tekstslide

Geldbedragen noteren
Pak je wisbordje 

Slide 17 - Tekstslide

Regels
1. Gebruik van het Euroteken (€):
• Het euroteken (€) staat altijd vóór het bedrag, zonder spatie ertussen.
• Voorbeeld: Niet 6,49 € maar € 6,49.
2. Decimalen met een komma:
• In de meeste Europese landen, waaronder Nederland, gebruik je een komma om de decimalen (centen) van het bedrag te scheiden.
• Voorbeeld: Niet € 6.49 maar € 6,49.

Slide 18 - Tekstslide

Regels
3. Grote bedragen scheiden met punten:
• Bij bedragen van duizend of meer, gebruik je punten om elke groep van drie cijfers te scheiden, te beginnen van rechts naar links.
• Voorbeeld: Niet € 143312 maar € 143.312.
4. Het schrijven van bedragen zonder extra tekens:
• Vermijd overbodige tekens zoals ,- aan het eind van het bedrag.
• Voorbeeld: Niet 17,50,- maar € 17,50.
5. Bedragen afronden tot twee decimalen:
• Als het bedrag in euro's geen twee decimalen heeft, vul je aan met een nul (0).
• Voorbeeld: Niet € 8,5 maar € 8,50.

Slide 19 - Tekstslide

Gemiddelde uitrekenen
Formule:
Het totaal ÷ het aantal = 

Slide 20 - Tekstslide

Gemiddelde uitrekenen
Formule:
Het totaal ÷ het aantal = 
voorbeeld:
je haalt een 7, een 5, en een 9 voor economie

Slide 21 - Tekstslide

Gemiddelde uitrekenen
Formule:
Het totaal ÷ het aantal = 
voorbeeld:
je haalt een 7, een 5, en een 9 voor economie
je gemiddelde is dan : het aantal (7+5+9) delen door aantal (3)
21 / 3 = 7
7 is het gemiddelde!! 

Slide 22 - Tekstslide

  1. Maak vanaf blz. 10 opdr. 1-2-4-5-6-10-11-13
  2. Leerdoelen afvinken
Wat vond jij van de lesstof?
<- lastig 
 of 
makkelijk ->
  1. Maak vanaf blz. 10 opdr. 1-2-4-5-6-10-11-13
  2. Leerdoelen afvinken
Werkkwartier
Iedereen: Maken samenvattende vragen par 1.1 --> opdracht 1 t/m 9
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Wat hebben we onthouden?

Slide 24 - Tekstslide

Wat is een behoefte?
A
Iets missen waarmee een wens ver..
B
Zin in iets hebben
C
Ergens geen zin in hebben
D
Dat je alles al hebt

Slide 25 - Quizvraag

Wat geldt voor een overige behoefte
A
Die is absoluut noodzakelijk
B
Daar kan ik niet zonder
C
Die heb ik af en toe nodig om te leven
D
Daar kan ik wel zonder maar het maakt het leven wel leuker

Slide 26 - Quizvraag

Woonruimte is een overige behoefte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Wat voor een behoefte is een broek?
A
Basisbehoeften
B
Overige behoeften

Slide 28 - Quizvraag

Goederen kun je vasthouden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Je volgt een economieles. Valt dit onder goederen of diensten?
A
Goederen
B
Diensten

Slide 30 - Quizvraag

Goederen die je meerdere keren kunt gebruiken zijn
A
verbruiksgoederen
B
gebruiksgoederen
C
goede goederen
D
langeduur goederen

Slide 31 - Quizvraag

Het kopen van goederen of diensten om in je behoeften te voorzien, noemen we...
A
Zelfvoorziening
B
Consument
C
Consumeren
D
Basisbehoefte

Slide 32 - Quizvraag

Wat betekent zelfvoorziening?
A
Produceren door een winkel
B
Anderen produceren voor jou
C
Je produceert zelf wat nodig is
D
Produceren samen met anderen

Slide 33 - Quizvraag

Zelfvoorziening komt meestal voor in gebieden die
A
rijk zijn
B
ontwikkeld zijn
C
arm zijn

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van zelfvoorziening?
A
een laptop kopen
B
in de moestuin werken
C
cupcakes bakken
D
huiswerk maken

Slide 35 - Quizvraag

Op welke manier reken je een gemiddelde uit?
A
Alle getallen op te tellen en het totaal te delen door tien.
B
Als je alle getallen optelt, dan heb je het gemiddelde.
C
Alle getallen op te tellen en het totaal te delen door het aantal getallen.
D
Het hoogste en het laagste getal weg te strepen en de overige getallen op te tellen.

Slide 36 - Quizvraag

Samenvatting
  • welke behoeften zijn er
  • wat zijn goederen en diensten
  • wat is een consument
  • hoe bereken je het gemiddelde 

Slide 37 - Tekstslide

Planaganda!
Huiswerk volgende les:
1. Samenvattende vragen 1 t/m 12
2. Keuze opdrachten 

Slide 38 - Tekstslide