KGT1 - 5.5 en 5.8

KGT1 - 5.5 en 5.8
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

KGT1 - 5.5 en 5.8

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het tegenovergestelde van 'mentaal'?
A
Geestelijk
B
Wat met je hersenen te maken heeft
C
Fysiek
D
Verstomd

Slide 2 - Quizvraag

'Een ziekte die gemakkelijk van de ene persoon op de andere over gaat'
A
Infectie
B
Besmettelijk
C
Ontsteking
D
Aangetast

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor 'zweten'?
A
Reduceren
B
Inspireren
C
Transpireren
D
Stimuleren

Slide 4 - Quizvraag

Het ziet er uit als een ontsteking. Het zal waarschijnlijk een .... zijn.
A
Beschadigd
B
Zieke
C
Kiosk
D
Infectie

Slide 5 - Quizvraag

'Onbeschermd in aanraking komen met'
A
Blootstellen aan
B
Reduceren
C
Intensief
D
Optimaal

Slide 6 - Quizvraag

Ander woord voor 'geneeskundig'
A
De patiënt
B
Medisch
C
Zieke
D
Fysiek

Slide 7 - Quizvraag

'Met veel aandacht en veel inzet / hevig'
A
Transpireren
B
Regelmatig
C
Optimaal
D
Intensief

Slide 8 - Quizvraag

Uitbundig
A
Heel vrolijk en druk
B
Op het laatst
C
Optimaal
D
Uiteindelijk

Slide 9 - Quizvraag

Reduceren
A
Ontwikkelen
B
Transpireren
C
Verminderen
D
Onbeschermd

Slide 10 - Quizvraag

'Met mate'
A
Met je maten
B
Niet te veel
C
Je schoenmaat
D
In verschillende maten

Slide 11 - Quizvraag

'Stimuleren'
A
Variëren
B
Reduceren
C
Aantasten
D
Activeren

Slide 12 - Quizvraag

'Optimaal'
A
Optie
B
Beste
C
Gevarieerd
D
Aangetast

Slide 13 - Quizvraag

Hoe noemen we een kleine winkel die vaak binnen een ziekenhuis of station staat?
A
Kapel
B
Kerk
C
Kamer
D
Kiosk

Slide 14 - Quizvraag

'Fysiek'
A
Lichamelijk
B
Mentaal
C
Geestelijk
D
Ziek

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is geen voltooid deelwoord?
A
Gemaakt
B
Gekozen
C
Bedorven
D
Wandelt

Slide 16 - Quizvraag

Ik herinner me dat feest met die ......... (goud) ballonnen.
A
Goude
B
Goudde
C
Gouden
D
Goudden

Slide 17 - Quizvraag

Ik gooide de ......... (kneuzen) appel weg.
A
Kneuzende
B
Kneusde
C
Gekneusde
D
Gekneusden

Slide 18 - Quizvraag

Hij voelt zich al ................. (goed) dan gisteren.

Slide 19 - Open vraag

Ik kreeg nog ........... (veel) dan de vorige keer.

Slide 20 - Open vraag

Ik ben groter ......... jou.
A
Als
B
Dan

Slide 21 - Quizvraag

Ik heb meestal dezelfde mening ..... jou.
A
Als
B
Dan

Slide 22 - Quizvraag

Ik krijg net zo veel .... hem.
A
Als
B
Dan

Slide 23 - Quizvraag

Hij is vrolijker .... ik.
A
Als
B
Dan

Slide 24 - Quizvraag

A = Ik heb alle opdrachten herhaalt.
B = Ik heb alle opdrachten herhaald.
A
A
B
B

Slide 25 - Quizvraag

A = Er gebeurt veel vandaag.
B = Er gebeurd veel vandaag.
A
A
B
B

Slide 26 - Quizvraag

A = Hij bedoelt iets anders.
B = Hij bedoeld iets anders.
A
A
B
B

Slide 27 - Quizvraag

A = De auto is ontvoerd.
B = De auto is ontvoert.
A
A
B
B

Slide 28 - Quizvraag

Welk woord zoek je op?
Hoge bomen vangen veel wind.

Slide 29 - Open vraag

Welk woord zoek je op?
Nu breekt mijn klomp.

Slide 30 - Open vraag

Dicteewoord 1

Slide 31 - Open vraag

Dicteewoord 2

Slide 32 - Open vraag

Dicteewoord 3

Slide 33 - Open vraag

Dicteewoord 4

Slide 34 - Open vraag

Dicteewoord 5

Slide 35 - Open vraag

Dicteewoord 6

Slide 36 - Open vraag