AT 3 natuurkunde 1.4

Vandaag
- Vragen over de stof van de vorige lessen

- Leerdoelen 1.4

- Uitleg 1.4

- Huiswerk
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
- Vragen over de stof van de vorige lessen

- Leerdoelen 1.4

- Uitleg 1.4

- Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Vragen
- Je pakt je telefoon erbij en komt in LessonUp

- Je gaat de volgende vragen beantwoorden

- Ik ga bijhouden wie er mee doet en wie niet, gebruik dus je eigen naam

- Ga je andere dingen op je telefoon doen dan lever je je telefoon in

- Voor meerkeuzevragen heb je 20 seconden, andere vragen langer

Slide 2 - Tekstslide

Wat is dichtheid?
A
het aantal gram per cm3
B
het aantal cm3 per gram
C
de botsende moleculen op het oppervlak
D
het aantal atomen per molecuul

Slide 3 - Quizvraag

Wat wordt kleiner bij het verwarmen van een stof?
A
Moleculen
B
Bindingen
C
Vanderwaalskrachten
D
Atomen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de temperatuur van het absolute nulpunt?
A
273
B
273 graden Celsius
C
-273
D
-273 graden Celsius

Slide 5 - Quizvraag

Wat is druk?
A
Botsende deeltjes
B
De kracht
C
Kracht van botsende deeltjes op het oppervlak
D
Aantal deeltjes dat botst op het oppervlak

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de dichtheid van water?
Water is een vloeistof, kijk dus in het tabel met gegevens van enkele vloeistoffen

Slide 7 - Open vraag

Wat zal magnesium gaan doen in water? magnesium is een vaste stof.
Zoek de dichtheid op in de BINAS

Slide 8 - Open vraag

In welke fase zijn de vanderwaalskrachten het sterkst?
A
gas
B
vloeibaar
C
vast
D
smelten

Slide 9 - Quizvraag

Waaruit bestaan moleculen?

Slide 10 - Open vraag

In welke fase bewegen de moleculen los van elkaar?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
dat doen ze nooit

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet de faseovergang van vast naar vloeibaar?
A
smelten
B
verdampen
C
vervluchtigen
D
stollen

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet de faseovergang van vast naar gas?
A
smelten
B
verdampen
C
vervluchtigen
D
stollen

Slide 13 - Quizvraag

Waarmee vergroot je de verdampingssnelheid niet?
A
oppervlak van de vloeistof vergroten
B
een warmere temperatuur
C
goed ventileren
D
oppervlak van de vloeistof verkleinen

Slide 14 - Quizvraag

Welke richting werken de vanderwaalskrachten in een bindmiddel?
A
tegenovergestelde richting
B
dezelfde richting
C
links
D
rechts

Slide 15 - Quizvraag

De kracht van de botsende moleculen op een wand is 130 N. De oppervlakte van de wand is 0,50 m2. Bereken de druk op de wand.

Schrijf alle stappen op: 1) gegevens 2) gevraagd 3) formule 4) berekening 5) antwoord

Slide 16 - Open vraag

De dichtheid van water is 1,00 g/cm3. Leg uit wat er met eikenhout gebeurt als we dat in het water leggen. Gebruik de binas!

Slide 17 - Open vraag

De juiste formule van dichtheid is?
A
P = V : M
B
P = M : V
C
P = M x V
D
P = V x M

Slide 18 - Quizvraag

Bereken de dichtheid van een massief voorwerp met een massa van 10 gram en een volume van 19,5 cm3.

Schrijf alle stappen op: 1) gegevens 2) gevraagd 3) formule 4) berekening 5) antwoord

Slide 19 - Open vraag

1.4 materialen gebruiken
Materialen moeten de juiste eigenschappen hebben om ergens voor gebruikt te worden. 

Een harnas van ijzer beschermt bijvoorbeeld wel maar is heel erg zwaar. Kogelvrije vesten zijn een stuk lichter en beschermen ook.

Stofeigenschappen kunnen kleur, geur, smaak, doorzichtigheid, giftigheid, hardheid, dichtheid, brandbaarheid, kookpunt, smeltpunt, fase bij een bepaalde temperatuur en magnetisme zijn.

Slide 20 - Tekstslide

1.4 materialen gebruiken
Soms hebben metalen niet helemaal de juiste eigenschappen, dan kunnen we ze verhitten en mengen. Zo'n mengsel van metalen noem je een legering.

Zoek op in de BINAS waaruit duraluminium bestaat en waar het voor gebruikt wordt. 

Slide 21 - Tekstslide

1.4 materialen gebruiken
De temperatuur waarbij een stof smelt is de smeltemperatuur, deze kan je in de BINAS vinden. Deze wordt gegeven in Kelvin (K).

0 K is het absolute nulpunt (dus -273 graden Celsius)

Graden Celsius = graden Kelvin - 273

Wat is het smeltpunt van magnesium in graden Celsius?

Slide 22 - Tekstslide

1.4 materialen gebruiken
Wat is het smeltpunt van magnesium in graden Celsius?

  • BINAS:  922 Kelvin

  • graden Celsius = 922 - 273 = 649 graden Celsius

  • Welke fase heeft magnesium onder 649 graden Celsius?

Slide 23 - Tekstslide

1.4 materialen gebruiken
Composiet is een kunststof dat wordt versterkt door vezels

- Aramidecomposiet wordt gebruikt in kogelwerende vesten

- koolstofvezelcomposiet wordt gebruikt bij racefietsen en raceauto's

- glasvezelcomposiet wordt gebruikt in constructies van vliegtuigen, snelle boten, bruggen en silo's 

Slide 24 - Tekstslide

Wat is geen voorbeeld van een stofeigenschap?
A
kleur
B
kookpunt
C
vorm
D
geur

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een legering?

Slide 26 - Open vraag

Zoek op in de binas welke legering uit tin en lood bestaat

Slide 27 - Open vraag

Wat is het smeltpunt van porselein in graden Celsius? Gebruik de binas

Slide 28 - Open vraag

Huiswerk
1.4 opgaven: 3, 5, 6, 7, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23 & 25

Slide 29 - Tekstslide