In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
1.4 De bouwstenen van Stoffen
Slide 1 - Tekstslide
doelen
Je kunt uitleggen dat de meeste stoffen uit moleculen zijn opgebouwd;
Je weet dat elke stof zijn eigen molecuulsoort heeft;
Je kent het verschil tussen een zuivere stof en een mengsel;
Je weet dat een molecuul bestaat uit twee of meerdere atomen.
Slide 2 - Tekstslide
Je moet platina bollen vervoeren. Daarvoor heb je een kar met een laadvermogen van 800kg. Een bol platina heeft een diameter van 40cm. Hoeveel bollen kan je tegelijkertijd vervoeren?
Gegeven: diameter bol = 40cm = 0,4m
ρ = zie tabel 8 van je binas
Gevraagd: hoeveel bollen kun je tegelijk vervoeren?
Uitwerking: inhoud bol zie tabel
34πr3
34π0,23
v=0,0335m3
ρ=vm
21,5⋅103=0,0335m
m=720kg
v
v
v
ρ
ρ
m
inh.bol=34πr3
Slide 3 - Tekstslide
Een paal van 500cm3. Deze stof weegt 5,650kg. Bepaal welke stof dit is.
gegeven: v = 500cm3 m = 5,650kg = 5650g
gevraagd: dichtheid en stof.
ρ=vm
5005650=11,3g/cm3
lood
Slide 4 - Tekstslide
het molecuul water
een molecuul = kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof heeft.
Slide 5 - Tekstslide
Moleculen
Een molecuul bestaat uit 1 óf meerdere atomen
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Zuivere stoffen en mengsels
Een zuivere stof is één soort stof met één soort moleculen, bijvoorbeeld kristalsuiker of aluminium.
Een mengsel is een combinatie van stoffen, met meerdere soorten moleculen.
De meeste stoffen die wij gebruiken zijn mengsels.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Deeltjesmodel
Elke stof bestaat uit moleculen
Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen
Moleculen bewegen altijd! Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller ze bewegen
Moleculen trekken elkaar aan: vanderwaalskrachten
Slide 10 - Tekstslide
Mengsel -> Zuivere stof
Scheidingsmethoden:
- Filtreren
- Extraheren
- Indampen
- Destileren
Slide 11 - Tekstslide
Op welk verschil is filtreren op gebaseerd?
Filtreren is gebaseerd op het verschil in deeltjes grootte.
Slide 12 - Tekstslide
Op welk verschil is extraheren op gebaseerd?
Extraheren is gebaseerd op het verschil in oplosbaarheid.
Slide 13 - Tekstslide
Op welk verschil is indampen op gebaseerd?
Indampen is gebaseerd op het verschil in vluchtigheid.
Slide 14 - Tekstslide
Op welk verschil is destileren op gebaseerd?
Destileren is gebaseerd op het verschil in kookpunt.
Slide 15 - Tekstslide
Soorten mengsels
Oplossing: De moleculen zijn door elkaar gehusseld.
Suspensie: vaste deeltjes zweven in de vloeistof
Emulsie: kleine druppels van een vloeistof die zweven in een andere vloeistof
Slide 16 - Tekstslide
Oplossing
De moleculen zijn door elkaar gehusseld.
Slide 17 - Tekstslide
Hoe kun je een vaste stof van een vaste stof scheiden?
Door middel van extraheren.
Waar is extraheren op gebaseerd?
Het verschil in oplosvermogen
Noem een voorbeeld extraheren.
Koffie/thee zetten.
Slide 18 - Tekstslide
Hoe kun je een suspensie scheiden?
Doormiddel van filteren.
Waar is filteren op gebaseerd?
Verschil in deeltjes grootte.
Wat is een voorbeeld van een suspensie?
Voorbeeld: zand uit slootwater
Slide 19 - Tekstslide
Hoe kun je een vaste stof uit een oplossing halen?
Door middel van indampen.
Op welk verschil berust indampen?
verschil in vluchtigheid.
Geef een voorbeeld van indampen.
Zout uit zeewater halen.
Slide 20 - Tekstslide
Destilleren
Hoe kun je twee vloeistoffen van elkaar scheiden?
Door te destilleren.
Waar is destilleren op gebaseerd?
Op het verschil in kookpunt?
Slide 21 - Tekstslide
Wat is er nodig?
Slide 22 - Tekstslide
Fase
Een faseovergang en een toestandaanduiding.
Een fase is een verschijningsvorm van een stof.
Om de verschillende fase aan te geven gebruiken we de symbolen:s, l en g
Slide 23 - Tekstslide
ALLE moleculen van elke stof bewegen altijd een heel klein beetje
Maak je een stof kouder dan gaan de moleculen minder bewegenen wordt de ruimte tussen de moleculen kleiner.
Totdat de moleculen op een vaste plek zitten en dan heb je een vaste stof
Maak je de stof weer warmer dan wordt de ruimte tussen de moleculen groter en wordt de stof vloeibaar
Verwarm je nog meer dan gaan ze steeds meer bewegen en worden de ruimtes groter en wordt de stof gasvormig
Slide 24 - Tekstslide
In welke fase is de afstand tussen de moleculen het grootst?
In de gasvormige fase is de afstand tussen de moleculen het grootst.
Wanneer trillen de moleculen op hun plek?
In de vaste fase.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Slide 27 - Tekstslide
Kelvin
Graden Celsius + 273 = temperatuur in graden kelvin.
Water kookt bij 100 graden Celsius, hoeveel graden kelvin is dit?
110+ 273 = 373 K
ALcohol kookt bij 351 graden Kelvin. Hoeveel graden Celsius is dit?
351 - 273 = 78 graden Kelvin
Slide 28 - Tekstslide
Vanderwaalskrachten
Dit is de aantrekkingskracht tussen de moleculen.
Hoe zwaarder de moleculen hoe sterker de vanderwaalskrachten.
Slide 29 - Tekstslide
Hoe herken je een mengsel?
Een zuivere stof heeft een smeltpunt en een kookpunt.
Een mengsel heeft een smelttraject en een kooktraject.
Slide 30 - Tekstslide
Moleculen
Moleculen bestaan uit atomen.
Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof met nog alle eigenschappen van de stof.
Een molecuul is opgebouwd uit atomen.
Slide 31 - Tekstslide
Hoe schrijf je een atoom op?
Een atoom schrijf je altijd met een hoofdletter en de tweede letter is altijd een kleine letter (tenzij hij maar uit 1 letter bestaat).
Dus magnesium: Mg
Voor het SO met je de naam weten en of het een metaal of een niet metaal is. De latijnse naam hoef je niet te kennen, maar dat mag wel.
Slide 32 - Tekstslide
Aluminium
Barium
Calcium
Chroom
Goud
Kalium
Kobalt
Koper
kwik
lood
magnesium
mangaan
natrium
nikkel
platina
radium
tin
titaan
uraan
wolfraan
Slide 33 - Tekstslide
Aluminium Al
Barium Ba
Calcium Ca
Chroom Cr
Goud Au
Kalium K
Kobalt Co
Koper Cu
kwik Hg
lood Pb
magnesium Mg
mangaan Mn
natrium Na
nikkel Ni
platina Pt
radium Ra
tin Sn
titaan Ti
uraan U
wolfraan W
Slide 34 - Tekstslide
ijzer
zilver
zink
Niet metalen
argon
broom
chloor
fluor
fosfor
helium
Jood
koolstof
neon
silicium
stikstof
waterstof
zuurstof
zwavel
Slide 35 - Tekstslide
ijzer Fe
zilver Ag
zink Zn
Niet metalen
argon Ar
broom Br
chloor Cl
fluor F
fosfor P
helium He
Jood I
koolstof C
neon Ne
silicium Si
stikstof N
waterstof H
zuurstof O
zwavel S
Slide 36 - Tekstslide
Melk is een ...
A
Zuivere stof
B
Mengsel
Slide 37 - Quizvraag
Kraanwater is een ...
A
Zuivere stof
B
Mengsel
Slide 38 - Quizvraag
Koper is een ...
A
Zuivere stof
B
Mengsel
Slide 39 - Quizvraag
Brons is een ...
A
Zuivere stof
B
Mengsel
Slide 40 - Quizvraag
Filmpje mengsels
In het filmpje worden 5 mengsels genoemd met voorbeelden. Schrijf dit op.
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Video
Waaruit zijn stoffen opgebouwd?
A
Moleculen
B
Atomen
C
Splinters
D
Deeltjes
Slide 43 - Quizvraag
Een molecuul is opgebouwd uit?
A
Stof
B
Deeltjes
C
Atomen
D
Moleculen
Slide 44 - Quizvraag
De fase-overgang vast > gas
A
Rijpen
B
Sublimeren
C
Smelten
D
Condenseren
Slide 45 - Quizvraag
Op de afbeelding zie je de kringloop van water. Welke fase heeft het water bij nummer 2?