Les 5A - Intro H3


Met het einde van het Romeinse Rijk begint een nieuw tijdperk in Europa. Dit tijdperk noemen wij de Middeleeuwen. De Middeleeuwen duren 1000 jaar: van 500 tot 1500. 

Tijdvak 3 en 4 gaan over de Middeleeuwen.
(H3 en H4)


Tijd van Monniken en Ridders - Hoofdstuk 3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Met het einde van het Romeinse Rijk begint een nieuw tijdperk in Europa. Dit tijdperk noemen wij de Middeleeuwen. De Middeleeuwen duren 1000 jaar: van 500 tot 1500. 

Tijdvak 3 en 4 gaan over de Middeleeuwen.
(H3 en H4)


Tijd van Monniken en Ridders - Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk: 3.1 t/m 3.4
Tijdvak: Tijd van Monniken en Ridders
jaartallen: 500-1000
periode: (vroege) middeleeuwen
Kenmerkende aspecten:
  1. De verspreiding van het christendom in Europa
  2. Het ontstaan en de verspreiding van de islam
  3. Het ontstaan van het feodale stelsel
  4. De vervanging van de steden in Europa voor alleen maar landbouw georganiseerd via het hofstelsel en horigheid.
Basisinfo

Slide 2 - Tekstslide

Het is de bedoeling dat je aan het einde van dit hoofdstuk alle kenmerkende aspecten kunt uitleggen. Bij deze opdracht ga jij op een persoonlijke manier oefenen met de kenmerkende aspecten van dit tijdvak. Dit doe je aan de hand van het schema die bij deze opdracht staat. Kopieer en plak het schema in je Word-document.

Hoe doe je dit?
1. Zoek bij het kenmerkende aspecten een plaatje via google.
2. In het laatste vakje achter het kenmerkende aspect (het vakje van "uitleg" noteer je maximaal vijf woorden waaraan je het kenmerkende aspect kunt herkennen).
3. Doe dit bij alle kenmerkende aspecten.


Opdracht 1

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkend aspect
Plaatje
Uitleg
De verspreiding van het Christendom
Ontstaan en verspreiding van de islam
Ontstaan van het feodale stelsel
De vervanging van de steden in Europa voor alleen maar landbouw georganiseerd via het hofstelsel en horigheid

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de naam van het tijdvak van H3?

Slide 5 - Open vraag

Welke jaartallen horen bij TV3?
A
500-1500
B
476-1453
C
500-1000
D
1000-1500

Slide 6 - Quizvraag

Welke periode hoort bij hoofdstuk 3?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de juiste volgorde van de onderstaande religies, als het gaat om het moment van ontstaan?
A
Christendom, jodendom, islam
B
Jodendom, christendom, islam
C
Islam, jodendom, christendom
D
Ze zijn allemaal tegelijkertijd ontstaan

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer en hoe is de islam ontstaan?
A
In 570 door de geboorte van Mohammed in Mekka
B
In 610 door de overlevering van de Koran aan Mohammed
C
In 622 door de reis van Mekka naar Medina van Mohammed
D
In 632 door het overlijden van Mohammed in Mekka

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer begint de Islamitische jaartelling?
A
In 570 door de geboorte van Mohammed in Mekka
B
In 610 door de overlevering van de Koran aan Mohammed
C
In 622 door de reis van Mekka naar Medina van Mohammed
D
In 632 door het overlijden van Mohammed in Mekka

Slide 10 - Quizvraag

Stelling 3: Een kenmerkend aspect uit het derde tijdvak is 'Het ontstaan en de verspreiding van de islam'.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Waarom kon de Islam zich zo snel verspreiden? Wat klopt niet.
A
Andere geloven moesten extra belasting betalen
B
Mohammed kon goed preken
C
jihad
D
De islam is behalve geloof ook een politiek streven

Slide 12 - Quizvraag

Wat was er zo speciaal aan de verspreiding van de islam.
A
Het ging vanzelf zonder slag of stoot.
B
Mensen met een monotheïstische godsdienst, werden gedwongen om Islamistisch te worden.
C
De verspreiding van de islam was een Aziatisch en Afrikaanse aangelegenheid
D
De verspreiding van de islam ging verrassend snel.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een kalief?
A
Een politieke term
B
Een opvolger van de profeet Mohammed
C
Een leider van de moslimgemeenschap
D
Een heilige man

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin over de veroveringen van de kaliefen klopt NIET?
A
De veroveraars eisten dat de christelijke bewoners moslim werden
B
In 120 jaar werden Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Spanje veroverd
C
Doordat het rijk groot werd, werd het moeilijk om eenheid te bewaren
D
De veroverde gebieden waren vruchtbaar, en maakten de kaliefen rijk

Slide 15 - Quizvraag

In het begin betekende "jihad"
(kies 2 antwoorden)
A
de strijd om de islam te verdedigen
B
hierbij zo nodig geweld gebruiken
C
innerlijke strijd om een goed moslim te zijn
D
verplichting om de islam te verspreiden

Slide 16 - Quizvraag

Later betekende "jihad" ook
(kies 2 antwoorden)
A
de strijd om de islam te verdedigen
B
hierbij zo nodig geweld gebruiken
C
innerlijke strijd om een goed moslim te zijn
D
verplichting om de islam te verspreiden

Slide 17 - Quizvraag

Welke betekenis van jihad past bij het plaatje ?
A
de eerste betekenis
B
de latere betekenis

Slide 18 - Quizvraag

Hoe de islam ontstond
Over het ontstaan van de islam is weinig met wetenschappelijke zekerheid bekend, net als over het ontstaan van het jodendom en christendom

Dit nieuwe geloof heeft joodse en christelijke wortels; ontstaan rond 610 toen Allah (Arabisch voor God) de Arabische handelaar Mohammed als zijn boodschapper (profeet) aanwees.

  • Overeenkomst christendom: monotheïstische godsdienst, heeft een heilig boek: de Koran
  • Verschillen christendom: vanaf het begin een godsdienst van heersers; niet bestreden, islamitische jaartelling begint bij verdrijving Mohammed niet geboorte (622), niet alleen geestelijk leider ook wereldlijk machthebber
H3.1 Opkomst Islam

Slide 19 - Tekstslide

hoe het Arabische rijk werd uitgebreid.
Na Mohammeds dood (632) breidden kaliefen de islamitische staat (kalifaat) uit tot een groot Arabisch rijk door het Perzische rijk en delen van het Byzantijnse rijk te veroveren.

Het begrip jihad is zowel innerlijk als
uiterlijk. Leg uit.

In 650 eindigde de expansie door 
burgeroorlogen binnen het kalifaat


H3.1 Opkomst Islam
(heilige strijd) 1. innerlijke strijd om een goed moslim te zijn en de strijd om e islam te verdedigen, 2. verplichting voor moslims om hun godsdienst te verspreiden, zo nodig met geweld

Slide 20 - Tekstslide

hoe het Arabische rijk werd uitgebreid.
In 661 werd kalief Ali vermoord en de Omajjaden stichtten een erfelijke dynastie. 
Dat leidde tot opstanden van de sjiieten (volgelingen van Ali) die bloedig werden onderdrukt door de soennieten.

Vanaf eind 7e eeuw veroverden islamitische legers grote delen van centraal-Azië en Noord-Afrika. 
In 711 werden Spanje en Portugal grotendeels veroverd.  

Leg uit hoe de snelle Arabische veroveringen kunnen worden verklaard. Schrijf de vijf redenen op in je schrift
H3.1 Opkomst Islam

Slide 21 - Tekstslide

Hoe konden de Arabieren hun rijk zo snel uitbreiden?
  1. de Perzische en Byzantijnse rijken waren ernstig verzwakt
  2. ze waren militair sterk door hun nomadisch bestaan
  3. ze waren door de islam niet meer verdeeld en streden voor hun geloof
  4. ze maakten kans op een rijke buit
  5. ze werden geholpen door de overwonnen volken


H3.1 Opkomst Islam

Slide 22 - Tekstslide

hoe de Arabische samenleving en cultuur zich ontwikkelden.
In 750 werd de Omajjadenfamilie grotendeels vermoord door de Abbasidenfamilie.

Daardoor:
  • een nieuwe kaliefendynastie in Irak (Bagdad)
  • een onafhankelijk rijk in delen van Spanje, Portugal en Marokko met een emir: Arabische vorst
  • in de 10e eeuw een sjiitisch kalifaat in Egypte met Caïro als hoofdstad
  • uiteenvallen van Arabische rijk in kleinere staten bestuurd door een sultan: islamitische vorst
  • Zij erkenden wel de opperheerschappij van de kalief van Bagdad, maar die had weinig te vertellen.
H3.1 Opkomst Islam

Slide 23 - Tekstslide

hoe de Arabische samenleving en cultuur zich ontwikkelden.
Ondanks het uiteenvallen van het kalifaat waren delen van de Arabische wereld economisch en cultureel verbonden door:

  • welvarende landbouwstedelijke samenleving
  • bloeiende beschaving met Arabisch schrift en taal, islam als staatsgodsdienst
  • nieuwe architectuur met o.a. moskeeën
  • tolerantie van christendom en jodendom
  • overname van elementen van Perzische en Grieks-Romeinse cultuur
  • bevordering van de wetenschap
H3.1 Opkomst Islam
Omajjadenmoskee, Damascus

Slide 24 - Tekstslide

hoe de islam later in andere gebieden werd verspreid.
Onder de Abbasiden stopte de expansie, wel verdere verspreiding islam: o.a. in Afrika en in Indonesië

Vanaf 11e eeuw verovering van Anatolië door Turken:
  • stichting Ottomaanse rijk
  • 1453 verovering van Constantinopel, einde Byzantijnse rijk
H3.1 Opkomst Islam
Mehmed II verovert Constantinopel (1453)

Slide 25 - Tekstslide

Maak basisvragen 1 t/m 5 + 10 + 16

Maak een samenvatting van §3.1. Leg hierin uit:
> Wat kenmerken van de Islam zijn
> Het ontstaan van de Islam
> De verspreiding van de Islam (Jihad/veroveringen) 
> Soennieten + Sjiieten (kenmerken/verschil) 

Lees 2.3 
Maak een overzicht van het ontstaan en kenmerken van de twee andere monotheïstische godsdiensten.
>> Waarom verspreidde en groeide het christendom zich wél en het jodendom niet?


H3.1 Opkomst Islam: huiswerk

Slide 26 - Tekstslide