woordsoorten oef 3, 3 belangrijkste: ww, zn, bn
1 / 10
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bij het maken van zijn jaarlijkse budget neemt
hij een preventieve maatregel: geld sparen om onverwachte tegenslagen te kunnen betalen.
jaarlijkse
hij een preventieve maatregel: geld sparen om onverwachte tegenslagen te kunnen betalen.
jaarlijkse
timer
1:00
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Quizvraag
Bij het maken van zijn jaarlijkse budget neemt hij een preventieve maatregel: geld sparen om onverwachte tegenslagen te kunnen betalen.
budget
budget
timer
1:00
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Quizvraag
Bij het maken van zijn jaarlijkse budget neemt hij een preventieve maatregel: geld sparen om onverwachte tegenslagen te kunnen betalen.
neemt
neemt
timer
1:00
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 4 - Quizvraag
Bij het maken van zijn jaarlijkse budget neemt hij een preventieve maatregel: geld sparen om onverwachte tegenslagen te kunnen betalen.
preventieve
preventieve
timer
1:00
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Quizvraag
Bij het maken van zijn jaarlijkse budget neemt hij een preventieve maatregel: geld sparen om onverwachte tegenslagen te kunnen betalen.
maatregel
maatregel
timer
1:00
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Quizvraag
Bij het maken van zijn jaarlijkse budget neemt hij een preventieve maatregel: geld sparen om onverwachte tegenslagen te kunnen betalen.
onverwachte
onverwachte
timer
1:00
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 7 - Quizvraag
Bij het maken van zijn jaarlijkse budget neemt hij een preventieve maatregel: geld sparen om onverwachte tegenslagen te kunnen betalen.
tegenslagen
tegenslagen
timer
1:00
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Quizvraag
Bij het maken van zijn jaarlijkse budget neemt hij een preventieve maatregel: geld sparen om onverwachte tegenslagen te kunnen betalen.
kunnen
kunnen
timer
1:00
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 9 - Quizvraag
Bij het maken van zijn jaarlijkse budget neemt hij een preventieve maatregel: geld sparen om onverwachte tegenslagen te kunnen betalen.
betalen
betalen
timer
1:00
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
