Voedingsstoffen benoemen

Vitamines

Vitamines zijn onmisbaar voor het lichaam. Vitamines heb je nodig voor:

- de groei van het lichaam;

- het herstel van het lichaam;

- het functioneren van het lichaam.

Vitamines zijn belangrijk voor een goede gezondheid.


Vitamines komen voor in onze voeding. Het lichaam maakt ze niet of onvoldoende zelf.

Er bestaan 13 verschillende vitamines: A,  D,  E en K. Vitamine B1, B2, B3, B5, B6, B8, B11  en B12 en C

1 / 89
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 89 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Vitamines

Vitamines zijn onmisbaar voor het lichaam. Vitamines heb je nodig voor:

- de groei van het lichaam;

- het herstel van het lichaam;

- het functioneren van het lichaam.

Vitamines zijn belangrijk voor een goede gezondheid.


Vitamines komen voor in onze voeding. Het lichaam maakt ze niet of onvoldoende zelf.

Er bestaan 13 verschillende vitamines: A,  D,  E en K. Vitamine B1, B2, B3, B5, B6, B8, B11  en B12 en C

Slide 1 - Tekstslide

Mineralen

Mineralen komen in kleine hoeveelheden voor in het eten en drinken.

Mineralen zijn belangrijk voor:

- een goede gezondheid;

- een normale groei en ontwikkeling.

Mineralen leveren geen energie.


Mineralen komen voor in de natuur, bijvoorbeeld in gesteenten.

Planten en dieren nemen deze mineralen op, waardoor ze in eten en drinken terecht komen. 


Het lichaam moet mineralen binnen krijgen via het eten en drinken.

Slide 2 - Tekstslide

Eiwitten

Eiwitten zijn belangrijk voor het lichaam.

Eiwitten leveren energie en bouwstoffen aan het lichaam.

Er zijn dierlijke en plantaardige eiwitten.


Dierlijke eiwitten zitten in:

vlees, vis, melk, kaas en eieren.


Plantaardige eiwitten zitten in:

brood, graanproducten, peulvruchten, noten en paddenstoelen. 

Slide 3 - Tekstslide

Vetten

Vet is een bron van energie, vitamine A, vitamine D, vitamine E.

Er bestaat onverzadigd en verzadigd vet.

Vet in voedingsmiddelen bestaat altijd uit een combinatie van beide.

Onverzadigd vet is gezonder dan verzadigd vet.


Vet heeft de volgende functies:

- Vet levert energie aan het lichaam.

- Vet wordt makkelijk omgezet in lichaamsvet.  Lichaamsvet is bedoeld als energievoorraad, als bescherming voor je organen en tegen de kou. 

- Vet levert bouwstoffen en bescherming tegen ongewenste indringers, zoals bacteriën.  

Slide 4 - Tekstslide

Koolhydraten

Koolhydraten geven het lichaam energie. Koolhydraten zitten in suikers en zetmeel.

Vooral voor de hersenen en rode bloedcellen zijn koolhydraten erg belangrijk.

De hersenen kunnen zelfs niet zonder koolhydraten. 


Goede producten met koolhydraten:

- volkoren brood en graanproducten

- groente en fruit

- peulvruchten (bonen)

Foute producten met koolhydraten:

- frisdranken

- vruchtensappen

Slide 5 - Tekstslide

Vezels

Vezels zijn belangrijk voor het lichaam. Vezels zorgen voor:

- een goede stoelgang (poepen);

- een langer vol gevoel (niet zo snel weer honger).


Vezels komen voor in vezelrijke voeding, zoals:

- groente en fruit

- volkorenproducten (brood, crackers, ontbijtkoek, beschuit-

- Aardappelen, volkorenpasta, zilvervliesrijst.

- Peulvruchten.

- Noten en zaden.

- Ontbijtgranen.

Slide 6 - Tekstslide

Proefje 1: Vitamine C


Dit heb je nodig:

1 appel

1 citroen

1 mesje

2 schoteltjes

1 citroenpers

Slide 7 - Tekstslide

Proefje 1: Vitamine C

Dit moet je doen:

- Schil de appel en snijd die doormidden.

- Doe beide helften op een schoteltje.

- Pers de citroen uit.

- Giet het citroensap over één van de appelhelften.

- Laat de schoteltjes een half uur staan.

...

- Geef antwoord op de vragen op je werkblad.

Slide 8 - Tekstslide

Proefje 2: Koolhydraten

Dit heb je nodig:

1 aardappel

1 scherp mesje

1 snijplank

1 glazen pot met deksel

Slide 9 - Tekstslide

Proefje 2: Koolhydraten

Dit moet je doen:

- Snijd een aardappel in heel dunne schijfjes.

- Doe de schijfjes in een glazen pot met water en doe het deksel op de pot.

- Schud de pot een paar minuten flink door elkaar.

- Haal de schijfjes eruit.

- Laat de pot met water een half uur staan.

...

- Giet het water voorzichtig uit de pot en Geef antwoord op de vragen op je werkblad.   

Slide 10 - Tekstslide

Proefje 3: Vezels

Dit heb je nodig:

1 zeef

2 schaaltjes

1 eetlepel

1 pak bloem

1 pak volkorenmeel

Slide 11 - Tekstslide

Proefje 3: Vezels

Dit moet je doen:

- Doe 3 eetlepels bloem in de zeef.

- Zeef de bloem boven een schaaltje.

- Doe 3 eetlepels volkorenmeel in de zeef.

- Zeef het volkorenmeel boven een schaaltje.

...

Geef antwoord op de vragen op je werkblad.  

Slide 12 - Tekstslide

Proefje 4: Eiwit

Dit heb je nodig:

2 eieren

1 schaaltje

1 kleine pan

1 mesje

1 pollepel

1 kookplaat/fornuis

Slide 13 - Tekstslide

Proefje 4: Eiwit

Dit moet je doen:

- Kook 1 ei 10 minuten op de kookplaat.

- Haal het ei voorzichtig uit het water.

- Houd het ei even onder de koude kraan.

- Pel het ei en snijd het doormidden.

- Breek het andere ei in het schaaltje.

...

- Geef antwoord op de vragen op je werkblad.

Slide 14 - Tekstslide

Proefje 5: Vetten

Dit heb je nodig:

1 druppel olie

1 mespuntje margarine

1 druppel water

3 kleine papiertjes

1 föhn

Slide 15 - Tekstslide

Proefje 5: Vetten

Dit moet je doen:

- Doe een druppel olie op 1 stukje papier.

- Schrijf 'olie' op het hoekje van dit stukje papier.

- Doe een mespunt margarine op 1 stukje papier.

- Schrijf 'margarine'op het hoekje van dit stukje papier.

- Doe hetzelfde met een druppel water. 

...

- Geef antwoord op de vragen op je werkblad.

Slide 16 - Tekstslide

Proefje 6: Mineralen

Dit heb je nodig:

1 pak sojamelk met extra calcium

1 glas

1 föhn

Slide 17 - Tekstslide

Proefje 6: Mineralen

Dit moet je doen:

- Schenk het glas half vol met melk.

- Drink de melk op of schenk het terug in het pak.

- Föhn in het glas totdat de melkaanslag opgedroogd is.

...

- Veeg met je vinger over de aanslag.

- Geef antwoord op de vragen op je werkblad.  

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Hierna volgen de werkkaarten!
De kleur komt overeen met de soort proef!

Slide 20 - Tekstslide

Proefje 1: Vitamines
1. Wat gebeurde er met de appelhelften?

Slide 21 - Open vraag

Proefje 1: Vitamines
2. Waarom bleef de ene helft wit?

Slide 22 - Open vraag

Proefje 1: Vitamines
3. Waar heb je vitamines voor nodig?

Slide 23 - Open vraag

Proefje 1: Vitamines
4. In welk vak van de schijf van vijf zit veel Vitamine C?

Slide 24 - Open vraag

Proefje 2: Koolhydraten
1. Wat zag je op de bodem van de pot waar aardappel en water in hadden gezeten?

Slide 25 - Open vraag

Proefje 2: Koolhydraten
2. Welke stof is dat denk je?

Slide 26 - Open vraag

Proefje 2: Koolhydraten
3. Waar heb je deze koolhydraten (zetmeel) voor nodig?

Slide 27 - Open vraag

Proefje 2: Koolhydraten
4. In welk vak van de schijf van vijf zitten veel koolhydraten?

Slide 28 - Open vraag

Proefje 3: Vezels
1. Wat is het verschil tussen bloem en volkoren meel?

Slide 29 - Open vraag

Proefje 3: Vezels
2. Wat zijn die deeltjes?

Slide 30 - Open vraag

Proefje 3: Vezels
3. Waar heb je vezels voor nodig?

Slide 31 - Open vraag

Proefje 3: Vezels
4. In welk vak van de schijf van vijf zitten veel vezels?

Slide 32 - Open vraag

Proefje 4: eiwit
1. Wat is het verschil tussen een rauw en een gekookt ei?

Slide 33 - Open vraag

Proefje 4: eiwit
2. Hoe heet de stof die wit is geworden?

Slide 34 - Open vraag

Proefje 4: eiwit
3. Waar heb je eiwit voor nodig?

Slide 35 - Open vraag

Proefje 4: eiwit
4. In welk vak van de schijf van vijf vind je eiwit?

Slide 36 - Open vraag

Proefje 5: Vetten
1. Wat zag je nadat de papiertjes waren opgedroogd?

Slide 37 - Open vraag

Proefje 5: Vetten
2. Waar heb je vet voor nodig?

Slide 38 - Open vraag

Proefje 5: Vetten
3. In welk vak van de schijf van vijf vind je vetten?

Slide 39 - Open vraag

Proefje 6: Mineralen
1. Wat kwam er op je vinger nadat het glas droog was?

Slide 40 - Open vraag

Proefje 6: Mineralen
2. Wat is dat witte poeder?

Slide 41 - Open vraag

Proefje 6: Mineralen
3. Waar heb je kalk voor nodig?

Slide 42 - Open vraag

Proefje 6: Mineralen
4. In welk vak van de schijf van vijf vind je kalk?

Slide 43 - Open vraag

Evaluatie proefje 1: Vitamines


1. Wat gebeurde er met de appelhelften?


Slide 44 - Tekstslide

Evaluatie proefje 1: Vitamines


1. Wat gebeurde er met de appelhelften?

De helft zonder citroensap werd bruin, de helft met citroensap bleef wit.


Slide 45 - Tekstslide

Evaluatie proefje 1: Vitamines


2. Waarom bleef de ene helft wit?


Slide 46 - Tekstslide

Evaluatie proefje 1: Vitamines


2. Waarom bleef de ene helft wit?

Citroensap bevat vitamine C. Dit is zuur. Zure vitamine C zorgt ervoor dat de appel niet verkleurt.


Slide 47 - Tekstslide

Evaluatie proefje 1: Vitamines


3. Waar heb je vitamines voor nodig?


Slide 48 - Tekstslide

Evaluatie proefje 1: Vitamines


3. Waar heb je vitamines voor nodig?

- de groei van het lichaam;

- het herstel van het lichaam;

- het functioneren van het lichaam.


Slide 49 - Tekstslide

Evaluatie proefje 1: Vitamines


4. In welk vak van de schijf van vijf zit veel Vitamine C?


Slide 50 - Tekstslide

Evaluatie proefje 1: Vitamines


4. In welk vak van de schijf van vijf zit veel Vitamine C?

Vitamine C zit vooral in het vak Groente en fruit.

Slide 51 - Tekstslide

Evaluatie proefje 2: Koolhydraten


1. Wat zag je op de bodem van de pot waar aardappel en water in hadden gezeten? 


Slide 52 - Tekstslide

Evaluatie proefje 2: Koolhydraten


1. Wat zag je op de bodem van de pot waar aardappel en water in hadden gezeten? 

Witte aanslag

Slide 53 - Tekstslide

Evaluatie proefje 2: Koolhydraten


2. Welke stof is dat denk je? 


Slide 54 - Tekstslide

Evaluatie proefje 2: Koolhydraten


2. Welke stof is dat denk je? 

Zetmeel, het woord 'meel' zit er in. Zetmeel is een vorm van koolhydraten.

Slide 55 - Tekstslide

Evaluatie proefje 2: Koolhydraten


3. Waar heb je deze koolhydraten (zetmeel) voor nodig? 


Slide 56 - Tekstslide

Evaluatie proefje 2: Koolhydraten


3. Waar heb je deze koolhydraten (zetmeel) voor nodig? 

Dit heb je nodig voor brandstof voor je lichaam, zodat je energie hebt om alles te kunnen doen.

Slide 57 - Tekstslide

Evaluatie proefje 2: Koolhydraten


4. In welk vak van de schijf van vijf zitten veel koolhydraten? 


Slide 58 - Tekstslide

Evaluatie proefje 2: Koolhydraten


4. In welk vak van de schijf van vijf zitten veel koolhydraten? 

Koolhydraten zitten vooral in het vak Brood, graanproductenen aardappelen.

Slide 59 - Tekstslide

Evaluatie proefje 3: Vezels


1. Wat is het verschil tussen bloem en volkoren meel? 


Slide 60 - Tekstslide

Evaluatie proefje 3: Vezels


1. Wat is het verschil tussen bloem en volkoren meel? 

Bij de volkorenmeel bleven de deeltjes achter in de zeef.

Slide 61 - Tekstslide

Evaluatie proefje 2: Vezels


2. Wat zijn die deeltjes? 


Slide 62 - Tekstslide

Evaluatie proefje 3: Vezels


2. Wat zijn die deeltjes? 

Vezels

Slide 63 - Tekstslide

Evaluatie proefje 3: Vezels


3. Waar heb je vezels voor nodig? 


Slide 64 - Tekstslide

Evaluatie proefje 3: Vezels


3. Waar heb je vezels voor nodig? 

- een goede stoelgang (poepen);

- een langer vol gevoel (niet zo snel weer honger).

Slide 65 - Tekstslide

Evaluatie proefje 3: Vezels


4. In welk vak van de schijf van vijf zitten veel vezels?  


Slide 66 - Tekstslide

Evaluatie proefje 3: Vezels


4. In welk vak van de schijf van vijf zitten veel vezels?  

Vezels zitten vooral in het vak Groente en fruit en in het vak Brood, graanproductenen aardappelen

Slide 67 - Tekstslide

Evaluatie proefje 4: Eiwit


1. Wat is het verschil tussen een rauw en een gekookt ei?  


Slide 68 - Tekstslide

Evaluatie proefje 4: Eiwit


1. Wat is het verschil tussen een rauw en een gekookt ei?  

Het doorzichtige van het rauwe ei wordt na het koken wit. Het is vast geworden. 

Slide 69 - Tekstslide

Evaluatie proefje 4: Eiwit


2. Hoe heet de stof die wit is geworden?  

  

Slide 70 - Tekstslide

Evaluatie proefje 4: Eiwit


2. Hoe heet de stof die wit is geworden?  

Eiwit. Deze stof werd als eerste gevonden in het wit van een ei. Daarom heet het eiwit.  

Slide 71 - Tekstslide

Evaluatie proefje 4: Eiwit


3. Waar heb je eiwit voor nodig?  

   

Slide 72 - Tekstslide

Evaluatie proefje 4: Eiwit


3. Waar heb je eiwit voor nodig?  

Eiwit heb je nodig als bouwstof voor je lichaam.   

Slide 73 - Tekstslide

Evaluatie proefje 4: Eiwit


4. In welk vak van de schijf van vijf vind je eiwit?  

Slide 74 - Tekstslide

Evaluatie proefje 4: Eiwit


4. In welk vak van de schijf van vijf vind je eiwit?  

Eiwit vind je vooral in het vak Vis, peulvruchten,

vlees, ei, zuivel en noten.

Slide 75 - Tekstslide

Evaluatie proefje 5: Vetten


1. Wat zag je nadat de papiertjes waren opgedroogd?  


Slide 76 - Tekstslide

Evaluatie proefje 5: Vetten


1. Wat zag je nadat de papiertjes waren opgedroogd?  

Op de papiertjes met olie en margarine zaten vetvlekken. Op het papiertje met water zag je niks.

Slide 77 - Tekstslide

Evaluatie proefje 5: Vetten


2. Waar heb je vet voor nodig?  


Slide 78 - Tekstslide

Evaluatie proefje 5: Vetten


2. Waar heb je vet voor nodig?  

Vet heb je nodig als brandstof, zodat je energie hebt om allerlei dingen te doen.

Slide 79 - Tekstslide

Evaluatie proefje 5: Vetten


3. In welk vak van de schijf van vijf vind je vetten?  


Slide 80 - Tekstslide

Evaluatie proefje 5: Vetten


3. In welk vak van de schijf van vijf vind je vetten?  

Vooral in het vak Smeer en bereidingsvetten, maar het zit ook in veel voedingsmiddelen, zoals koekjes en chips.

Slide 81 - Tekstslide

Evaluatie proefje 6: Mineralen


1. Wat kwam er op je vinger nadat het glas droog was?  


Slide 82 - Tekstslide

Evaluatie proefje 6: Mineralen


1. Wat kwam er op je vinger nadat het glas droog was?  

Wit poeder

Slide 83 - Tekstslide

Evaluatie proefje 6: Mineralen


2. Wat is dat witte poeder?  


Slide 84 - Tekstslide

Evaluatie proefje 6: Mineralen


2. Wat is dat?  

Kalk. (Calcium)

Slide 85 - Tekstslide

Evaluatie proefje 6: Mineralen


3. Waar heb je kalk voor nodig?  

 

Slide 86 - Tekstslide

Evaluatie proefje 6: Mineralen


3. Waar heb je kalk voor nodig?  

Kalk heb je nodig voor stevige botten.

Slide 87 - Tekstslide

Evaluatie proefje 6: Mineralen


4. In welk vak van de schijf van vijf vind je kalk?  


Slide 88 - Tekstslide

Evaluatie proefje 6: Mineralen


4. In welk vak van de schijf van vijf vind je kalk?  

Kalk vind je in het vak Vis, peulvruchten, vlees, ei, zuivel en noten.

Slide 89 - Tekstslide