8.3 Democratisering in Nederland

Leerdoelen 
1. Je kunt uitleggen waarom burgers in 1848 in opstand kwamen en welke politieke gevolgen dit in Nederland kreeg. 
2. Je kunt de opkomst van het feminisme als emancipatiebeweging verklaren en beschrijven.
3. Je kent de verschillende zuilen en weet hoe zij dachten over politiek-maatschappelijke kwesties (liberalen, socialisten en confessionelen);
4. Je kunt de standpunten van de vier zuilen over de schoolstrijden en het algemeen kiesrecht benoemen en verklaren.
5. Je kunt beschrijven hoe de democratisering van Nederland verliep. 




1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 
1. Je kunt uitleggen waarom burgers in 1848 in opstand kwamen en welke politieke gevolgen dit in Nederland kreeg. 
2. Je kunt de opkomst van het feminisme als emancipatiebeweging verklaren en beschrijven.
3. Je kent de verschillende zuilen en weet hoe zij dachten over politiek-maatschappelijke kwesties (liberalen, socialisten en confessionelen);
4. Je kunt de standpunten van de vier zuilen over de schoolstrijden en het algemeen kiesrecht benoemen en verklaren.
5. Je kunt beschrijven hoe de democratisering van Nederland verliep. 




Slide 1 - Tekstslide

Tijdens het Congres van Wenen werd besloten dat Nederland zou worden samengevoegd met België en Luxemburg: het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. 

De zoon van de vroegere stadhouder Willem V werd koning Willem I. Hij had veel macht --> hij mocht ministers benoemen en ontslaan en trok zich weinig aan van het parlement. 
Vooral liberalen waren het daar niet mee eens. 

Slide 2 - Tekstslide

Vooral het succesvolle deel van het volk, zoals rijke ondernemers, zou een rol in het bestuur moeten krijgen. Met hun succes bewezen zij immers over kwaliteiten te beschikken, zo redeneerden de liberalen. 

Ook in veel andere Europese landen hadden koningen weer veel macht. Van veel verlichte idealen was weinig over. In  1848 gebeurde er echter in Europa iets dat alles zou veranderen.. 

Slide 3 - Tekstslide

In 1848 braken in heel Europa revoluties uit. 
Economische aanleiding: prijsstijgingen door misoogsten maakten het dagelijks leven duur. 
Politiek doel: de machtsverdeling moest worden veranderd. 


Slide 4 - Tekstslide

Overal raakten koningen macht kwijt. Dat wilde Willem II (zoon van Willem I) natuurlijk voorkomen. In Frankrijk moet de koning zelfs aftreden. 

Willem II liet liberaal Thorbecke in 1848 een nieuwe grondwet schrijven. Hierin werd de macht van de koning beperkt: ministers waren voortaan geen verantwoording meer schuldig aan de koning maar aan het parlement. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Leden van het parlement werden op dat moment gekozen door middel van censuskiesrecht = mensen mogen stemmen mits ze een bepaald bedrag aan belasting betalen. 

Welke politieke stroming zal daar het meest bij gebaat zijn? 

Slide 8 - Tekstslide

Dat waren vooral de liberalen. Zij wilden zoals eerder gezegd dat de overheid zich niet bemoeide met de economie. Dat betekende indirect dat de overheid zich ook nauwelijks ging bemoeien met de sociale kwestie (..?) 

Arbeiders/socialisten wilden ook daarom algemeen kiesrecht. Dan zouden zij ook politieke invloed kunnen krijgen en de sociale kwestie wel kunnen aanpakken--> emancipatie arbeiders.

Slide 9 - Tekstslide

Behalve liberalen en socialisten streefden ook protestanten en katholieken naar meer politieke macht. Ondanks hun verschillen en moeizame relatie (katholieken waren nog steeds tweederangs burgers ondanks de godsdiensvrijheid) deelden protestanten en katholieken enkele politieke belangen:
de overheid betaalde namelijk wel openbaar onderwijs maar niet voor bijzonder onderwijs (christelijke scholen). Katholieken en protestanten wilden financiële gelijkstelling voor bijzonder onderwijs: de schoolstrijd.

Slide 10 - Tekstslide


Confessionelen (politieke stroming waarbij opvattingen gebaseerd zijn op bijbel - vaak protestanten en katholieken samen) gingen samen de Schoolstrijd (1917) aan met de overheid: een politiek gevecht om gelijke subsidies voor openbaar en bijzonder onderwijs. 

Slide 11 - Tekstslide

Caoutchouc-artikel  1887


  • De 'rubberen regel' komt in de Grondwet, waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan volwassen mannen 'die daarvoor geschikt zijn'.
  • Dat klinkt vaag, en dat was ook de bedoeling: de eisen konden steeds worden verlaagd. Aan deze 'rubberen' flexibiliteit dankt het artikel haar naam.

Slide 12 - Tekstslide

De roep om uitbreiding van het kiesrecht hield aan: democratisering was niet tegen te houden. Ook liberalen  waren voor uitbreiding van het kiesrecht.
Tussen 1887-1917 steeg het percentage kiesgerechtigden tot 68%. 

Feministen benadrukten onder andere via de Vereeniging van Vrouwenkiesrecht dat vrouwen dezelfde toegang tot kiesrecht moesten krijgen als mannen. 
Uiteindelijk zou de Eerste Wereldoorlog de vrouwen een beetje helpen (..?)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Uiteindelijk zou een overheid met socialisten en confessionelen een meerderheid vormen in het parlement. Ze besloten elkaar te steunen: de confessionelen stemden voor invoering van het algemeen mannenkiesrecht (waren ze eigenlijk tegen) en de socialisten stemden voor gesubsidieerd bijzonder onderwijs (waren ze eigenlijk tegen). 

Met de Pacificatie van 1917 werden dus twee politieke problemen opgelost: de schoolstrijd en de kwestie van algemeen mannenkiesrecht. 

Algemeen vrouwenkiesrecht volgde in 1919 en toen was Nederland een echte democratie. 

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen 
1. Je kunt uitleggen waarom in 1848 in opstand kwamen en welke politieke gevolgen dit in Nederland kreeg. 
2. Je kunt de opkomst van het feminisme als emancipatiebeweging verklaren en beschrijven.
3. Je kent de verschillende zuilen en weet waar ze voor staan (liberalen, socialisten en confessionelen);
4. Je kunt de standpunten van de vier zuilen over de schoolstrijden het algemeen kiesrecht benoemen en verklaren.
5. Je kunt beschrijven hoe de democratisering van Nederland verliep. 




Slide 16 - Tekstslide

Tijd van Burgers en Stoommachines
8.3 Democratisering in Nederland
Kenmerkende aspecten:
34  opkomst van emancipatiebewegingen
35  voortschrijdende democratisering met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
36  opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme,
confessionalisme en feminisme

Slide 17 - Tekstslide

Beeldmateriaal

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video