HAZ_Renaissance en verlichting

Literatuurgeschiedenis: planning
4 De middeleeuwen (500-1500)
5 1500-1800: 2 periodes: renaissance en verlichting

Deze week: Introductie in renaissance en verlichting (incl kenmerken van de literatuur uit deze periodes). (+ groep B krijgt schrijfwerk terug)
Volgende week: we bespreken een sonnet van Hooft (uit de renaissance) en twee gedichtjes van Van Alphen (uit de verlichting).

Thuis lees je in boek 4. Geef zsm de titel van je boek door op Classroom.





1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Literatuurgeschiedenis: planning
4 De middeleeuwen (500-1500)
5 1500-1800: 2 periodes: renaissance en verlichting

Deze week: Introductie in renaissance en verlichting (incl kenmerken van de literatuur uit deze periodes). (+ groep B krijgt schrijfwerk terug)
Volgende week: we bespreken een sonnet van Hooft (uit de renaissance) en twee gedichtjes van Van Alphen (uit de verlichting).

Thuis lees je in boek 4. Geef zsm de titel van je boek door op Classroom.





Slide 1 - Tekstslide

Welkom in de renaissance!
Bekijk het filmpje in de volgende slide en denk na over de volgende vragen: 
  • In welke tijd plaats je de renaissance? 
  • Wat betekent het begrip 'renaissance'? 
  • Op welke levenshouding heeft de renaissance 'kritiek'?
  • Som een aantal bekende personen uit de renaissance op. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Antwoorden
  • Situering: na de middeleeuwen, 14e eeuw in Italië, 1500-1700 in de rest van Europa
  • 'Renaissance' betekent 'wedergeboorte' --> de wedergeboorte van de klassieke oudheid
  • 'Memento mori' wordt vervangen door 'carpe diem'
  • Enkele bekende namen zijn Rafaël, Leonardo Da Vinci, Michelangelo, Francesco Petrarca

Slide 4 - Tekstslide

Anders denken over het leven en de dood in de Renaissance
  • Memento mori (Gedenk te sterven), wordt carpe diem (Pluk de dag)

  • Mensen gaan meer leven voor het leven nu, en niet voor het leven na de dood

  • God en geloof blijven  belangrijk, maar vertrouwen in de kerk wordt minder

Slide 5 - Tekstslide

Anders denken over het leven en de dood
  • Mens als individu werd belangrijker.

  • Mens moest zich ontwikkelen: ideaal van homo universalis.


Slide 6 - Tekstslide

Kerk valt uiteen: Reformatie 
  • Betekent hervorming

  • In dit geval hervorming van de katholieke kerk

  • Begint aan het einde van de middeleeuwen, in de 15e eeuw

  • Protesteren tegen de macht en rijkdom (o.a. door aflaten) van de katholieke kerk

Slide 7 - Tekstslide

Reformatie 
  • Belangrijkste hervormers: Maarten Luther en Johannes Calvijn

  • In 1517 komt Luther met 95 stellingen (vooral tegen aflaten)

  • Hij hoopt dat de Paus mee wil denken en de Kerk zal hervormen

  • Luther wordt echter door de Paus in de ban gedaan

Slide 8 - Tekstslide


Waarom heeft Luther succes?

  • Door de uitvinding van de boekdrukkunst kunnen de teksten van Luther snel worden gekopieerd en verspreid.
  • Luther wordt gesteund én beschermd door machtige Duitse vorsten.
  • De ideeën (van eenvoud en soberheid) spreken veel arme gelovigen aan.
  • Veel gelovigen zijn het niet eens met de aflaten: Luther durft er iets van te zeggen.

Slide 9 - Tekstslide

Gevolgen van de reformatie
  • Splitsing in de christelijke kerk (1517): ontstaan van de protestantse kerken (ook wel: hervormde- of gereformeerde kerk) naast de katholieke Kerk

  • Protestantse kerk spreekt veel (arme) mensen in West-Europa aan.

  • Vervolging van protestanten (ketters)

Slide 10 - Tekstslide

Protestantse kerk
  • Christelijke kerk

  • Er is geen duidelijke leider

  • De mis (kerkdienst) en de Bijbel zijn in de volkstaal

  • Geen beelden en/of verering van heiligen en relieken (is afleiding)

  • Sobere handelingen

Slide 11 - Tekstslide

Hoewel er grote en kleine verschillen zijn...
...horen beide kerken bij de christelijke godsdienst

Slide 12 - Tekstslide

Historische achtergrond
  • Burgerij steeds machtiger en rijker, kerk verliest gezag.
  • Tachtigjarige oorlog (1568-1648) (verzet tegen Spaanse overheersing én godsdienstonvrijheid) 
  • In 1587 Republiek der Verenigde Nederlanden;
  • bloeiperiode in de Noordelijke Nederlanden (gouden eeuw = 17e eeuw)
  • Economische neergang Zuidelijke Nederlanden. 

Slide 13 - Tekstslide

Het 
Wilhelmus

Slide 14 - Tekstslide


Over wie gaat het
Wilhelmus eigenlijk?
A
Willem Alexander
B
Willem van Oranje-Nassau
C
Koning Willem III
D
Willem van Hanegem

Slide 15 - Quizvraag

Het Wilhelmus gaat over Willem van Oranje-Nassau, een Nederlandse edelman die in 1568 in opstand kwam tegen de Spaanse koning.

Het Wilhelmus was een strijdlied van de soldaten/geuzen. Ze steunden Willem van Oranje-Nassau in de opstand.

Geschreven rond 1570, pas ons volkslied sinds 1932.

Slide 16 - Tekstslide


Hoeveel coupletten heeft 
het Wilhelmus?
A
2 coupletten
B
8 coupletten
C
15 coupletten
D
18 coupletten

Slide 17 - Quizvraag

Naamdicht
Het is een heel lang lied met 15 coupletten. De hele tekst van het Wilhelmus staat hier. Kijk maar eens welke naam je krijgt als je alle eerste letters van de coupletten naast elkaar schrijft. Let op: de Z = S en de V = U.
Extra weetje
Meestal wordt alleen het eerste couplet gezongen. In de Tweede Wereldoorlog zong men ook vaak het zesde couplet erbij. Dat gaat over ‘de tirannie verdrijven’ en het gaf moed om tegen de Duitse overheersing te strijden.

Slide 18 - Tekstslide

middeleeuwen
Renaissance
Gedenk te sterven
Carpe diem
Pluk de dag
Memento mori 

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Literatuur in de renaissance
Antieke oudheid als inspiratie
soms over 'actualiteit' (opstand, 80-jarige oorlog)
Estheticisme: veel aandacht voor vorm (metrum en rijmschema)
Lering ende vermaeck

Slide 22 - Tekstslide

De grote namen uit de Renaissance in Nederland

Bredero
P.C. Hooft
Christiaan Huygens
Joost van den Vondel

Slide 23 - Tekstslide

Literatuurvormen in de renaissance
Toneel: met name komedies/kluchten en tragedies
Sonnet: naar voorbeeld van Petrarca

Liederen (o.a. Geuzenliederen)

Reisverhalen (echt en imaginair): Bontekoe

Slide 24 - Tekstslide

DE ACHTTIENDE EEUW
DE VERLICHTING
Ook wel: de eeuw van de rede

Slide 25 - Tekstslide

DE VERLICHTING
  • Einde aan het 'autoriteitsdenken'
  • vrijheid, gelijkheid en broederschap (Fr. Rev 1789)
  • zelf nadenken, gebruik van de rede 'ratio': alles is op te lossen door verstand te gebruiken
  • proberen de wereld te begrijpen, en kennis te verspreiden
  • Veel aandacht voor natuur en wetenschap: rationalisme (intellect gebruiken) en epirisme (gebaseerd op waarnemingen)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Mensbeeld in de verlichting
  • Vóór de Verlichting was men ervan uitgegaan dat de mens tot het kwade neigt en afhankelijk is van God en de kroon
  •  De verlichte denkers zien de mens daarentegen als van nature goed, autonoom en onafhankelijk.
  • Maar kinderen moeten wel leren wat goed en slecht is. Hoe? Ideeën over opvoeding veranderden

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Literatuur in de Verlichting

In de literatuur wilde men de ideeën van de verlichting verspreiden + de burger via literatuur opvoeden en verstand bijbrengen.

Literatuur was didactisch: het onderwijzen van de lezer



Slide 30 - Tekstslide

Hiëronymus van Alphen

"Proeve van kleine gedigten voor kinderen"

moderne opvoeding

het kind moet zelf inzien wat het doen en laten kan

geen dwang

vrijere opvattingen over de opvoeding in brede kring

Het bekendste versje is "De Pruimenboom".



Slide 31 - Tekstslide